Als student geneeskunde vroeg Annemarie Vogel (44) zich wel eens af welke ziekte ze nooit zou willen krijgen. Blind worden leek haar toen het ergste wat er was. Precies dat overkwam haar jaren later. Lees hier haar verhaal en kijk de video onderaan de tekst. 

Tropenarts

Annemarie werkte als tropenarts in Zimbabwe toen haar zicht opeens achteruit begon te gaan: ‘Eerst dacht ik dat ik gewoon slechtziend was en een bril nodig had. Maar al snel bleek dat er meer aan de hand was en dat mijn oogzenuw niet gezond was.’
 

Steeds erger

‘Het begon met het uitvallen van het midden van mijn gezichtsveld. Ik opereerde mensen maar kon de naalden niet meer zien. Ik kon ook geen handschriften meer ontcijferen. Noodgedwongen ging ik terug naar Nederland. Daar heb ik nog een poosje lesgegeven, maar dat ging ook steeds moeilijker omdat ik geen gezichten meer kon zien. Het werd steeds erger. Ook het reizen en alles organiseren om door te kunnen gaan maakte me steeds meer gespannen.’
 

Blindeninstituut

Uiteindelijk moest Annemarie naar het blindeninstituut in Apeldoorn om daar de vaardigheden van een blinde aan te leren. Annemarie: ‘Daar voelde ik me goed omdat je er echt blind mocht zijn. Maar als ik dan thuiskwam in de weekenden was het confronterend omdat ik ontdekte dat ik steeds meer dingen niet meer kon. Elke keer dat ik weer minder zag, was een nieuwe klap. Tot ik me op een gegeven moment realiseerde: nu ben ik blind, nu kan het niet veel erger meer worden. In een paar jaar tijd was mijn zicht van honderd procent naar nul gegaan.’

‘Ik weet nog dat ik tijdens mijn studie geneeskunde allemaal ziektes moest leren en dacht: welke zou ik kiezen als ik er een zou moeten krijgen? Blind worden leek me echt het allerergste en uitgerekend dat moest me overkomen. Maar ik ben niet in een hoekje gaan zitten, ik heb besloten er iets van te maken. Je hebt het in het leven niet voor het kiezen, maar je hebt wel de keuze hoe je ermee omgaat.’
 

Genoeg verbeelding

Dat deed Annemarie. Ze was altijd al creatief en besloot naar een cursus boetseren te gaan. Ze vond het zo fijn om met klei te werken dat ze zich aanmeldde voor de Nederlandse keramiekopleiding in Gouda. Nu maakt ze keramieken kunstwerken met de herinnering van haar zicht: ‘Ik heb veertig jaar kunnen zien, dus ik heb nog genoeg verbeelding over om in mijn hoofd te ontwerpen en dat op de tast uit te werken.’
 

Mobiel klooster

Annemarie vergelijkt blind zijn wel eens met een mobiel klooster: ‘Ik heb altijd muren om me heen, ook als ik naar buiten ga. Je bent er nog wel, maar je bent ook een soort van teruggetrokken uit de wereld. Er is altijd een bepaalde afstand tot de mensen om me heen.’

Wat ze het meeste mist? ‘Oogcontact. Voor alle praktische dingen is wel een oplossing, maar voor oogcontact bestaat geen vervanging. Dat merk ik ook met mijn kinderen. Ik heb ze al vijf jaar niet meer gezien en dat is niet te vervangen door ze aan te raken. Want de blik van een kind, die kan je niet vervangen.’
 

Mooie kanten

Toch heeft haar blind zijn ook mooie kanten vindt ze: ‘Omdat ik heel veel dingen niet meer kan, ontstaat er ruimte om andere dingen te doen. Zoals het werken met mijn klei. Daar heb ik nu tijd voor omdat ik niet meer de hele avond zit te Netflixen. En er is meer ruimte om na te denken en te bezinnen en dat is helemaal zo gek nog niet. Je verandert je perspectief, je gaat andere dingen zien. Soms is het ook gewoon echt niet leuk. ‘Dan wil ik niet blind zijn en vind ik mijn leven stom. Maar dan ben ik met mijn klei bezig en besef ik dat ik het donker ook gewoon in de ogen moet kijken. En dat ik me niet hoef te verstoppen. Wat dat betreft gun ik het iedereen om een poosje blind te zijn.’ 

Annemarie werd blind op haar veertigste
7 min 52 s
Deze video op je eigen site plaatsen

Meer bijzondere verhalen van Zin in morgen?

Abonneer je op onze inspiratienieuwsbrief!

Zin in morgen - poets tippies