Toen Egbert Modderman (34) na zijn studententijd ging werken als interieurarchitect, werd hij geconfronteerd met een gevoel van leegte. Was dit het nou? Hij besloot het roer volledig om te gooien en zijn passie voor kunstschilderen achterna te gaan. Lees (en kijk) hier zijn verhaal.
Als kind ging Egbert wel eens naar een museum met zijn oma. ‘Heel interessant vond ik dat. Terugkijkend voelde ik toen al een fascinatie voor grote, dramatische schilderijen. Ik tekende zelf ook wel eens wat, maar kunst speelde verder geen grote rol in mijn jeugd. Het kwam ook niet in me op dat ik daar mijn werk van kon maken. Bovendien vond ik dat ik een beroep moest kiezen waar ik mijn brood mee kon verdienen. Ik dacht dat dat met tekenen en schilderen niet zou lukken.’
'Ik schrok me dood van het werkende leven en dacht: ik ga alles op alles zetten om te ontsnappen'
Leegte
Omdat hij toch iets creatiefs wilde doen, ging hij binnenhuisarchitectuur studeren. 'Ik slaagde met de hakken over de sloot; de studie boeide me niet. Toentertijd dacht ik dat ik van nature lui was. Nu weet ik: ik had mijn passie nog niet gevonden.'
Na zijn studie ging Egbert aan de slag bij een interieurbouwbedrijf. 'Het was een mooie baan, maar ik voelde me er niet thuis. De zingeving die ik zocht, vond ik niet. Ik voelde een soort leegte. Het kantoorwerk, elke ochtend in de file staan, lunchen op het bedrijventerrein: alles voelde erg onpersoonlijk. Ik heb een paar keer gedacht: als ik morgen onder de bus kom dan is er iemand anders die dit ook kan doen. Is dit nou alles wat het bestaan mij te bieden heeft en wat ik de wereld te bieden heb? Wat ik deed voelde vreselijk onbelangrijk. Het enige waar ik echt blij van werd, was schilderen. Dat deed ik voor de lol, thuis, met acrylverf van de Action.'
'Het enige wat de docenten mij konden leren, is om te schilderen zoals zij schilderen’
Ontsnapping
Op advies van zijn moeder ging Egbert naar de Klassieke Academie. ‘Studeren was voor mij een soort uitvlucht. Want het is iets waar mensen geen kritiek op kunnen hebben. Ik schrok me dood van het werkende leven en dacht: ik ga alles op alles zetten om te ontsnappen. Eigenlijk heel laf. Maar ik voelde de tijd dringen en dacht: als ik nog wat anders wil, dan moet ik er mijn best voor doen. Ik heb ooit een keer een spreuk gelezen: ‘Als je angstig leeft ga je angstig dood’. Toen dacht ik, dat is een goeie. Je moet gewoon dingen doen en proberen.’
Maar op de Klassieke Academie voelde Egbert zich niet thuis. ‘Ten diepste is kunst subjectief. En dan vertelt een docent jou: dit is goed en dit is slecht. Ik trok me veel te veel aan van wat docenten van mij wilden zien. En dan maak je eigenlijk helemaal geen goed werk. Ik realiseerde me dat het enige wat deze mensen mij kunnen leren, is om te schilderen zoals zij schilderen.’
'Tijdens het schilderen ben ik helemaal stil, in diepe rust en tevredenheid’
Eigen koers
Na een jaar stopte hij ook met zijn studie. ‘Ik heb toen allemaal doeken gehuurd en ben gewoon gaan schilderen.’ En vanaf dat moment werd alles anders. Een expositie in 2016 werd een groot succes en sindsdien is schilderen zijn beroep en kan hij van zijn passie leven. De leegte die hij voelde in zijn oude baan is verdwenen: ‘Schilderen geeft mijn leven betekenis. De daad van het schilderen voelt heel zingevend, het is een onbeschrijfelijk gevoel. Tijdens het schilderen ben ik helemaal stil, in diepe rust en tevredenheid.’
Groter dan jezelf
‘Natuurlijk kun je je afvragen hoe nuttig een schilderij is; feitelijk blijft het een versierd stuk doek of hout. En toch heb ik altijd gevoeld: schilderijen zijn wél belangrijk. Dit is waarom ik leef en waarom ik moet werken. Je maakt iets met impact dat voor langere tijd zal bestaan. Een schilderij is betekenisloos tot het mensen raakt en in beweging brengt. Het is iets groters dan jezelf.'
Meer weten over het werk waar Egbert mee bezig is? Kijk hier zijn verhaal uit Zin in morgen.