33e Zondag door het jaar (a)
Deken Eric Fennis
Basiliek van de H. Nicolaas, Amsterdam
Lezingen:
Spreuken 31, 10-31
1 Tessalonicenzen 5, 1-6
Matteüs 25, 14-30
De vergelijking, die Jezus ons net vertelde over de talenten, wordt meestal in verband gebracht met wat wij goed kunnen; koken bijvoorbeeld of zingen, zoals onze geweldige zangers achter mij. Of wat de komende weken weer actueel wordt: het maken van een goed Sinterklaasgedicht.
Het is zelfs zo dat het woord ‘talent’ via dit Bijbelverhaal in onze taal deze betekenis heeft gekregen. Want oorspronkelijk stond een talent voor een bepaald gewicht. De parabel wordt dus meestal zo uitgelegd, dat mensen uitgedaagd worden om hun talenten, dingen dus die ze goed kunnen, niet te verbergen, maar ze in te zetten. Een prima uitleg natuurlijk. Maar het gaat in deze parabel toch om iets anders. Een rijk man vertrouwt bij zijn vertrek zijn kapitaal toe aan enkele medewerkers.
Die man staat eigenlijk voor God. Ook dit verhaal is een manier van Jezus om via een vergelijking naar God te verwijzen. En dus probeert Jezus hier duidelijk te maken dat God vanaf de schepping aan ons een bijzonder kapitaal heeft toevertrouwt. Hij heeft ons namelijk zijn Woord gegeven. Een woord van waarde, die aan mensen wordt gegeven met de vraag er mee op weg te gaan.
En dan vertelt het verhaal dat de eerste twee medewerkers ermee aan de slag gaan en ze boeken succes! De derde medewerker weet niet wat hij er mee moet. En hij stopt het in de grond om het later ongeschonden aan zijn heer terug te kunnen geven. In het evangelie wordt hij zelfs ‘lui’ en ‘slecht’ genoemd. Met dit soort woorden worden mensen soms wel erg snel afgeschreven. Maar wat zit daar achter aan ervaringen, aan teleurstellingen misschien? Het verhaal van de derde medewerker geeft best aanleiding om deze vraag te stellen, hij zegt namelijk dat hij bang is.
Want waar zijn baas blijk geeft van het vertrouwen dat hij in zijn medewerkers stelt, reageert de derde dus met wantrouwen. Wantrouwen ten opzichte van zijn baas, dat zich uit in een afwijzing. Pijn en frustratie klinken er in door. Zijn afwijzing klinkt als de taal van iemand die al te vaak heeft moeten meemaken niet te slagen in opdrachten die hem gegeven werden, iemand die niet beantwoordt aan de verwachtingen van anderen. En ja, waarom zou je het nog proberen, als je bang bent tegen de zoveelste teleurstelling aan te lopen. Waarom zou je het nog proberen, als je niet meer durft te vertrouwen, niet in anderen, en al helemaal niet in jezelf.
Een beetje wantrouwen kan soms gezond zijn. Maar heel vaak is wantrouwen funest in relaties tussen mensen. Wantrouwen in het klein, tussen familie en vrienden, wantrouwen in het groot tussen landen en godsdiensten. Het zorgt ervoor dat mensen uit elkaar groeien.
Jezus was bij uitstek iemand die tijdens zijn leven mensen nieuw vertrouwen kon geven. Hij was in staat om mensen een nieuw levensperspectief te geven, vaak tegen dat wat in die dagen als politiek of religieus correct werd beschouwd. Het lijkt daarom misschien alsof de derde medewerker in het evangelie onterecht heel hard wordt aangepakt. Hem wordt luiheid verweten en zijn talent wordt hem afgepakt omdat hij er niets mee gedaan heeft. In een andere vertaling wordt die knecht overigens niet lui genoemd, maar lamlendig. Je zou misschien zelfs mogen zeggen lamgeslagen.
Maar met die harde aanpak, die meer weg heeft van een schoktherapie, probeert de baas in het evangelie die lamgeslagenheid te doorbereken. Hij wijst die derde man niet af, integendeel; neemt hem juist heel serieus als een mens die zijn opdracht in het leven wel waar kan maken. Hij wordt niet afgeschreven, maar juist aangepakt over het feit dat hij zijn opdracht heeft laten lopen en het niet heeft geprobeerd. En dat houdt Jezus indirect dus ook ons voor.
Als beeld van God, op Hem lijkend, hebben wij talenten in handen gekregen om er iets van te maken. Hij kan er niet tegen als wij er vervolgens niets mee doen. En het hoeft niet groots, het mag naar vermogen. Een, twee of drie talenten; het maakt niet uit. Als je er maar iets mee doet!
Uit het verhaal van vandaag blijkt dat de Heer vertrouwen wil stellen in ieder van ons. Wij zijn allemaal nodig om te doen waartoe wij in staat zijn, ieder op z’n eigen plek. Het is daarom triest om soms te moeten zien dat mensen, door allerlei verschillende omstandigheden, niet meer op zichzelf en op anderen durven vertrouwen, zoals die derde medewerker in het evangelie. Hij krijgt van zijn baas dan wel een hard antwoord, maar het maakt ook duidelijk dat deze hem niet heeft afgeschreven, zoals hij zichzelf kennelijk al wel had gedaan. Ook Jezus schrijft niemand af. Hij heeft geen ander doel dan mensen wakker te schudden en weer tot hun doel te laten komen. En dat doel is Hem volgen met de talenten die wij van Hem hebben gekregen.
Want alleen zo zijn wij uitgenodigd om binnen te treden in de vreugde van de Heer.