5de Zondag van Pasen (b)
St. Jozefkerk te Waubach-Landgraaf
Pastoor Harry Notermans
Lezingen:
Handelingen 9, 26-31
1 Johannes 3, 18-24
Johannes 15, 1-8
Jezus’ woorden over de ware wijnstok, die ons zo bekend klinken, worden in het Johannes-evangelie geplaatst in het kader van het Laatste Avondmaal. Waar de drie andere evangelisten de instelling van de eucharistie verhalen, daar spreekt Jezus bij Johannes een lange redevoering uit.
Wat is het een heerlijk moment. Mag je het vergelijken met ons na-tafelen? Je hebt de tijd genomen om samen te tafelen, en vaak ontspinnen zich daarna de allermooiste gesprekken. Eens te meer gebeurt dat hier bij het Laatste Avondmaal. Op dezelfde avond waarop Hij zich weggeeft onder de gedaanten van brood en wijn, spreekt Hij de christenen van alle generaties en van alle kerken toe: laat je telkens voeden door Mij, want Ik ben niet alleen het Paaslam dat zijn eigen vlees te eten geeft, maar Ik ben ook de ware wijnstok, die goede vruchten laat rijpen.
God heeft jarenlange ervaring met de wijngaard. Telkens weer heeft Hij het geprobeerd. De wijngaard van de Heer is het volk waarmee Hij zich al eeuwenlang had verbonden.
De profeet Jesaja heeft daarover een lied gezongen: God heeft een prachtige wijngaard aangelegd, tot in de finesses verzorgd. Maar die wijngaard heeft vaak weinig vrucht opgebracht, of alleen wrange druiven. Het lied van Jesaja wordt een klaagzang.
Maar nu is Jezus zelf de wáre wijnstok. Hij die als geen ander geworteld is in het volle leven van Zijn Vader. Hij wil ons zelf tot voedsel zijn opdat wij rijke vruchten kunnen voortbrengen. Zoals de zon nodig is om smaak te geven, zo is het volle licht van Pasen, van de verrijzenis, nodig opdat in ons, mensen, goede daden kunnen rijpen.
In deze prachtige icoon wordt Jezus afgebeeld als de ware wijnstok. Op zijn schoot draagt Hij het woord dat Hij zelf spreekt: ‘Ik ben de ware wijnstok, en mijn Vader is de wijnbouwer’. In het bekende beeld van Paulus is de Kerk het Lichaam van Christus, en tegelijk is Jezus Christus ook het hoofd van dat lichaam. Zo is ook hier Jezus gezeten in de top van de wijnstok, maar Hij ís ook zelf die ware wijnstok, waaraan de twaalf apostelen groeien als ranken die goede vruchten dragen.
Bovenaan Petrus en Paulus, en meteen daaronder de vier evangelisten met het evangelie als hun pennenvrucht in de hand. En alle apostelen dragen het Woord van Jezus, dat in hun leven moet rijpen door goede woorden en goede daden.
Onze roeping tot heiligheid betekent antwoord geven aan Jezus’ oproep: ‘Wie in Mij blijft terwijl Ik blijf in hem, die draagt veel vrucht, want los van Mij kunt gij niets’.
Maria is vanaf de Blijde Boodschap steeds verbonden geweest met haar Zoon. En Sint Jozef, die we eerder als patroon van de arbeiders zien, is iemand die - zoals de rank - onopvallend en in stilte groeit tot een rijp geloof en kostbare vruchten voortbrengt.
Ik wil zijn voorspraak inroepen bij een nieuwe opdracht die de bisschop van Roermond mij sinds gisteren heeft toevertrouwd. Per 1 mei mag ik het mooie ambt vervullen van Aalmoezenier van Sociale Werken. Met die benoeming geeft mgr. Smeets mij de opdracht, werkzaam te zijn op het raakvlak van Kerk en maatschappij. Een dikke honderd jaar geleden vervulde mgr. Henri Poels die opdracht naar de vele mijnwerkers hier in Zuid- Limburg. Ze hadden onmenselijk lange werkdagen, een karig loon en gebrekkige huisvesting. Hoe kon de Kerk Kerk zijn, zonder zich hun lot aan te trekken?
En zo móet ook in onze dagen de Kerk alles doen om het barmhartige gezicht van Jezus present te stellen, en vruchten voort te brengen van zorgzaamheid, barmhartigheid en naastenliefde naar mensen die in de 21 e eeuw in de knel komen.
Denk daarbij aan ‘elke behoeftige, elke arme, elke lijdende, elke stervende, elke vreemdeling, elke gevangene, elke zieke’.
Die opsomming komt trouwens niet van mij, maar van paus Franciscus, uit zijn apostolische brief Patris Corde, waarmee hij dit jaar uitriep tot Sint-Jozef-jaar.
Wie kan ik beter dan Sint Jozef aanroepen als voorspreker om dit mooie ambt van aalmoezenier van sociale werken goed te kunnen vervullen? Tot hem wil ik bidden met dit gebed van paus Franciscus:
"Wees gegroet, hoeder van de Verlosser, en echtgenoot van de Maagd Maria.
Aan u heeft God zijn Zoon toevertrouwd;
in u stelde Maria haar vertrouwen,
met u is Christus mens geworden.
O gezegende Jozef, toon u ook voor ons een vader en leid ons op onze levensweg.
Verkrijg voor ons genade, barmhartigheid en moed, en bescherm ons tegen alle kwaad."
Amen