Derde zondag door het jaar (a).
bisschop Jan Hendriks
Mozes en Aäronkerk - Amsterdam

Lezingen:
Jesaja 8, 23b-9, 3
1 Korintiërs 1, 10-13.17
Matteüs 4, 12-23

Hoe belangrijk een woord kan zijn hebben we allemaal weleens ervaren: er zijn woorden geweest die ons diep hebben geraakt; dat kan een woord zijn geweest van verwerping en afwijzing; of wellicht was het juist een woord van bemoediging, een hartelijk woord dat iemand je ooit heeft gezegd - misschien toen net op het juiste moment -, een woord dat nog steeds met je meegaat. Soms vielen er harde woorden en sommige woorden lieten je ervaren dat je geliefd bent, bemind.

Als iemand ons iets zegt dat ons raakt, blijft dat bij ons. En dat was wellicht nog maar een mensenwoord; het woord van God reikt verder. Dat gaat over de zin van je leven, je bestemming, je verlossing, je doel in het leven. Je weet: dit is Zijn woord en misschien: dit is Zijn woord voor mij! “Het woord van God is levend en kracht, het is scherper dan een tweesnijdend zwaard”, zegt de bijbel (Hebr. 4, 12). Het woord van God kan dus scherp zijn; soms klinkt er een tekst die schuurt en pijn doet; dat kan dan moeilijk zijn maar dat woord van God heeft alleen ons geluk op het oog, heil en leven, het is een woord van Diegene die ons het beste kent en het meeste bemint. Je zult je geluk vinden, als je er iets mee kunt.

Antonius was zo’n twintig jaar oud toen hij zijn beide ouders had verloren. Hij had een flink vermogen geërfd en was tegelijk verdrietig om het verlies. Toen ging hij een kerk binnen en hoorde het verhaal van de rijke jonge man, tot wie Jezus zei: “Verkoop wat je bezit en kom dan terug om Mij te volgen”. Die woorden sloegen bij hem in als een bom. De jonge man uit het evangelie deed niet wat Jezus hem voorstelde, die ging ontdaan heen; maar Antonius deed het wel. Het werd voor hem het begin van een heel nieuw leven; hij ging verder als monnik in de woestijn en kreeg vele volgelingen (feestdag 17 januari).

Het bijbels woord van God is algemeen, het is voor iedereen bestemd, we horen allemaal dezelfde woorden; maar soms komt zo’n woord bij ons binnen en beseffen we: dit is voor mij!  Zo moet het ook gegaan zijn met die eerste leerlingen, met Petrus en zijn broer Andreas, met Jakobus en zijn broer Johannes. “Kom, volg mij” waren de woorden van de Heer. Die woorden gooiden hun leven totaal overhoop. Het evangelie legt er de nadruk op dat zij het meteen deden: “Terstond”, “Onmiddellijk” gaven zij gehoor aan het Woord van de Heer. Zij aarzelden niet. Als het duidelijk is wat de Heer van je vraagt, doe het dan en stel het niet eindeloos uit.

Wij horen het woord van God in de kerk of we lezen het in onze bijbel. Vaak is er wat stilte en rust voor nodig om het goed te kunnen verstaan. Dat woord van God is als zaad, ons hart als vruchtbare grond. Dat zaad heeft tijd nodig om te ontkiemen. Er wordt zoveel gezegd, zoveel woorden worden gesproken, zoveel meningen en beweringen komen langs. We hebben geestelijk ruimte nodig en tijd om af te kunnen wegen, om te kunnen onderscheiden wat van de Geest komt, want de Geest van God fluistert zacht in ons, Hij is als het zachte suizen van een wind, je moet er meestal voor gaan zitten om die stem te kunnen verstaan.

Enkele dagen geleden was de Dag voor het Jodendom en deze zondag ligt in de gebedsweek voor de eenheid van de christenen. Joden en andere christenen zijn met ons mensen die willen luisteren naar de Heer die in de bijbel spreekt. Deze zondag van het Woord van God is dus voor mij ook een mooie gelegenheid om met deze woorden onze verbondenheid met andere christenen en Joden tot uiting te brengen. Dat de Geest van God ons zal helpen om het woord van God te verstaan.