25 juni 2023
12e Zondag door het jaar (a)
Pastoor Bouke Bosma
St. Agathakerk, Lisse
Lezingen:
Jeremia 20, 10-13
Romeinen 5, 12-15
Matteus 10, 26-33
Kunt u zich nog de eerste keer herinneren dat u verliefd was? En het moment dat u wellicht stamelend en stotterend die liefde aan iemand hebt verklaard?
De liefde aan iemand verklaren is vaak heel eng. Die persoon zou zo maar kunnen zeggen “maar ik hou niet van jou”. Iemand kan dan keihard op je hart trappen, jouw liefde verloochenen. Heeft u dat wel eens meegemaakt? Weet u nog hoe dat voelde? Of heeft u zelf wel eens de liefde van iemand afgewezen? Hoe denkt u dat dat voor de ander voelde?
De angst dat een ander op ons hart kan trappen, doet ons huiveren om onze liefde aan iemand te verklaren. Om die eerste stap te zetten. Jeremia, Jona, Petrus, om er maar eens drie uit de Bijbel te noemen. Ze geven hun hart aan de Heer, verkondigen Gods nabijheid, zijn genade, zijn weg. Om daarna door de mensen keihard te worden afgewezen.
De reactie van alle drie is dat ze ervan doorgaan. Jeremia slaat op de vlucht de bergen in. Om uiteindelijk daar te leren dat God niet spreekt met geweld, maar met de stem van een zacht briesje.
Jona kan niet geloven dat God aan hem vraagt een boodschap van genade te verkondigen aan zijn vijanden. Hij leert op zijn vlucht dat God er is voor iedereen.
En onze Petrus, doodsbang dat hij net als Jezus zal worden opgepakt, gemarteld en ter dood zal worden gebracht, ontkent ten stelligste drie keer dat hij echt niet bij de Heer hoort.
Doodsbang is Petrus, “ik ken Hem niet, ik ben niet bij Hem”. Het ontkennen van Petrus zijn zwijgen over zijn liefde voor de Heer spreekt volumes over zijn angst voor zijn eigen lijfsbehoud. Later zal de Heer hem drie keer vragen “houd je van Mij?” En drie keer zal Petrus tot huilens toe zeggen “Ja Heer, U weet toch dat ik van u Houdt”.
We horen het de Heer vandaag aan het eind van het Evangelie zeggen “mij verloochenen tegenover de mensen resulteert erin dat Ik u moet verloochenen tegenover de Vader”.
Hoe graag de Heer ook wil dat wij liefhebben, Hij zal en kan onze liefde niet afdwingen. Liefde kan alleen maar in vrijheid gegeven worden. Maar niet liefhebben, God en de medemens, heeft consequenties.
Bang zijn om lief te hebben, bang zijn dat je er alleen voor staat en daarom er maar voor kiest om niets te doen met Gods liefde, dat heeft consequenties. Kijk naar de arme Judas, hij durfde niet te vertrouwen, durfde niet te vertrouwen dat God hem zo lief kon hebben dat God hem zijn verraad zou vergeven. Het leidde tot zijn tragische dood.
Wees niet bang, de Heer herhaalt dit meerdere keren in de Evangeliën. Wees niet bang om in te gaan op Gods liefde. Wees niet bang om te laten zien dat je van Hem houdt. Verkondigt het van de daken. Leef die liefde. Je staat niet alleen, nooit. Ons gelovig antwoord op menselijk afwijzen van de liefde, is vertrouwen, geloof in Gods liefde.