26e Zondag door het jaar (a)



Ezechiël 18, 25-28

Filippenzen 2, 11

Mattheus 21, 28-32



Als de naam Lourdes valt, denken veel mensen aan wonderbaarlijke genezingen. Ja, al tijdens de verschijningen van Maria in 1858 aan de 14-jarige Bernadette Soubirous in de Grot van Massabielle vond er een genezing plaats, nadat Bernadette op aanwijzing van Maria een bron had opengelegd. In het water dat was gaan stromen, had een zwangere vrouw haar verlamde arm gestoken, waarna zij direct genas.

Er zijn zo’n 7000 dossiers van mensen die getuigen dankzij Lourdes onmiddellijk, onverklaarbaar en blijvend genezen te zijn. De Kerk heeft er 70 erkend als ‘wonderbaarlijk’.



Lourdes en wonderbaarlijke genezingen; ze laten zien dat de Heer nog steeds tekenen geeft, zoals in Bijbelse tijden. En toch, de lichamelijke genezingen zijn niet het voornaamste van Lourdes.



Bernadette was zelf als gevolg van een cholera-epidemie zwaar astmatisch. Ze kreeg van Maria te horen: “Ik beloof u niet het geluk in deze wereld, maar in die andere.” Tot haar dood - ze was 35 - heeft ze veel lijden gekend, waaronder door een tumor in haar knie. Op haar sterfbed zei ze: “Ik ben als een graankorrel vermalen.”



Neen, lichamelijke genezingen zijn in Lourdes niet het voornaamste. De genezingen die er vooral plaatsvinden, zijn die in het hart.

In Lourdes worden veel mensen gesterkt in geloof en leven, krijgen zij kracht naar kruis, vinden er troost. Een vrouw die veel in haar leven had meegemaakt - haar man en haar zoon verloren - zei mij in Lourdes: “Maria hoef ik niets uit te leggen, zij begrijpt mij.”

In Lourdes wordt het gebed verdiept; in stilte bij de Grot en tijdens vieringen en processies.



Ook veel jongeren vinden in Lourdes bezieling en richting voor hun leven en geloof. Een jongere vertelde mij dat zij in Lourdes voor het eerst had ervaren dat ze van betekenis was voor een ander. Volgend jaar hopen jongeren uit Twente met elkaar naar Lourdes te gaan, waaronder Laura die straks de voorbeden zal bidden.



Lourdes, broeders en zusters, wil vooral een vertaling zijn van het evangelie dat ons wil bekeren, ofwel onze schreden richten naar God, naar zijn wil met ons leven. Daartoe is Maria verschenen aan Bernadette. En daarbij moet ons hart vooral gericht zijn op hen naar wie het hart van God allereerst uitgaat: de armen, de noodlijdenden, de onaanzienlijken.



Dat God Maria heeft laten verschijnen juist aan Bernadette is veelzeggend. Ze zocht op die 11e februari aan de oever van de rivier de Gave botten en takken om thuis te kunnen drogen; thuis, vader en moeder met vier kinderen, ze huisden in een gevangeniscel die afgekeurd was omdat het er voortdurend stonk, vochtig was en vol ongedierte.

Vader - een halfblinde molenaar die failliet was gegaan - had in de gevangenis gezeten voor diefstal terwijl hij het niet had gedaan. Maar de naam ‘Soubirous’ was besmet. Bernadette, allerarmste van Lourdes, op haar familie werd met minachting neergezien. Het was voor velen dan ook een schok dat juist dit kind was uitgekozen om Maria te mogen zien!



Zoals het voor de aanzienlijken in het evangelie een schok was om Jezus te horen zeggen dat de tollenaars en de ontuchtige vrouwen eerder dan zij het Rijk Gods binnen zouden gaan!

Ja, de hemel zag op Bernadette neer, met hoogachting. Maria sprak Bernadette zelfs aan met ‘u’ en dat was voor haar volkomen nieuw. De hemel zag juist neer op dit kind, zoals God ook eens met had neergezien op de kleinheid van Maria in Nazareth.



Lourdes, broeders en zusters, heeft alles van doen met de lezingen van deze zondag.

Ezechiël en onze Heer Jezus roepen op tot bekering, om de rechte wegen van God te gaan, om zijn wil te doen. Zoals gezegd, in Lourdes hebben vele bekeringen plaatsgevonden en ze vinden er plaats; dat mensen verstaan hoezeer God ons bemint en dat ze willen leven in trouw aan Hem. En daarvoor is het nooit te laat.

Paulus spoort ons aan vooral de belangen van onze naasten te behartigen. Die gezindheid van Christus Jezus zien we in Lourdes volop gebeuren, juist omwille van armen, zieken en gehandicapten. Zij gaan in alles vóór.



Maria is in Lourdes verschenen om ons naar de Bron te leiden, naar God zelf. Die Bron wil in ons hart stromen, Zijn liefde. Die Bron wil ons verlichten, zo nodig genezen, om te leven als kinderen van God; mensen die Gods wil willen volbrengen, met vreugde, vooral door de ander recht te doen, de ander voor wie God het meest oog heeft: de armen, de noodlijdenden, de onaanzienlijken, zoals Bernadette.

Dat leert ons het Evangelie - ja, heel de Heilige Schrift - dat leert ons Lourdes. En dan gebeuren er wonderen!