2e zondag van de Veertigdagentijd (b)
H.Bonifatiuskerk, Rijswijk
Pastoor Wim Bakker

Genesis 22, 1-2.9a.10-13.15-18
Romeinen 8, 31b-34
Marcus 9, 2-10

De overheid heeft een website “van A naar B…beter”. Handig om je route te checken, om beter, en dit betekent voor ons tegenwoordig zo snel mogelijk, op je bestemming te komen.
Veel mensen proberen in het leven ook de weg naar hun geluk zo te organiseren, dat zij zo snel mogelijk gelukkig worden. Er worden vele producten met dit geluk-doel aangeboden. Dit klinkt heel aantrekkelijk, maar is het ook reëel?

Aan Toon Hermans werd eens gevraagd, hoe hij zijn leven ervaarde? Op zijn speelse, kinderlijk eenvoudige, maar tegelijk veelzeggende manier pakte hij een blad papier. Hij tekende een rechte lijn en zei tegen z’n vragenstellers: “Zo ziet het leven er in ieder geval niet uit!”.
Het leven is niet een rechte lijn, waar je zomaar het ene na het andere bereikt. Er gebeuren leuke en moeilijke dingen, er zijn vrolijke en ingrijpende momenten. Dáárom geen rechte lijn. En Toon tekende dóór de rechte lijn een golvende lijn, soms heel grillig! Zo is het leven zei Toon: bergen en dalen.

In de beide Schriftlezingen van vanmorgen maken we mee, dat vanuit het dal van het leven de berg opgegaan wordt en daar op de berg zijn we getuige van iets bijzonders, een boodschap voor onze eigen levensweg.

De eerste lezing van vandaag begint afschuwelijk .Een kind offeren! Abraham gaat de berg op en wat we vanmorgen niet hebben gelezen; zijn zoon draagt het hout voor het brandoffer op z’n schouders. Zijn zoon lijkt plotseling voor ons op een andere zoon die het hout (het kruishout) op z’n schouders droeg op weg naar de berg Golgotha.
Boven op de berg aangekomen hoort Abraham van God uit zijn naam roepen: Abraham, Abraham. Steek je hand niet uit naar de jongen, en doe hem niet wát dan ook aan.

In gewoon Nederlands zou ik zeggen “Abraham, vergrijp je niet aan het kind”. Wat voor Abraham geldt, geldt voor alle mensen van alle tijden. Vergrijp je aan geen enkel mensenkind. Hoe anders is nog altijd de dagelijkse werkelijkheid.
Van dat moment af wordt aan Abraham door God duidelijk gemaakt: Jij leeft met mijn goddelijke belofte voor ogen: een land, een zoon, een zegen. Daarbij is Isaäk niet jouw bezit; Isaäk is jou geschonken om mét jou de weg van het leven te gaan. Máák hem los en láát hem los.
Zie hem als een goddelijk geschenk de toekomst in en Gods beloften zullen voortleven.

Dat staat ook God de Vader op de berg voor ogen bij de gedaanteverandering van zijn Zoon Jezus.
De leerlingen zijn bijna drie jaar met Jezus onderweg en nu is de bestemming definitief Jerusalem. Net voordat ze de berg opgaan, heeft Jezus zijn eerste lijdensvoorspelling uitgesproken. Hij zal zijn kruis op zich nemen. Zo kennen ze Jezus niet. Dit mag niet gebeuren; dat verhoedde God, sprak Petrus,
En dan boven op de berg leren ze Jezus werkelijk kennen, zien ze wie Hij is. Ze schrikken en zijn enorm verheugd. Een warm gevoel stroomt door de leerlingen heen als ze Hem zien zoals Hij is: bemind door zijn Vader en bevestigd door de oude profeten van Israël.

Wat is de boodschap vanaf de twee bergtoppen voor ons leven.
Ieder mensenleven is heilig, vergrijp je er nooit aan.
En iemand echt leren kennen, ook God, is spannend.
Span bij het beter leren kennen van een medemens, van God, de ander nooit voor je karretje om je eigen geluk zo snel mogelijk te organiseren, te bereiken. Blijf bij de pieken en de dalen in het dagelijks leven erop vertrouwen, in liefdevolle overgave bidden: “red mij” en “heb mij lief”.
Twee zijden van dezelfde levensmedaille. Zo kan de ander in vrees en bij vreugde voor jou, voor u zijn: een lichtpuntje.

Dat wij allen iets van Gods naam mogen waarmaken in de wisselende omstandigheden van het leven: Ik zal er zijn.