Vierde zondag door het jaar (a).
pastoor Arjen Bultsma
St. Franciscusbasiliek - Bolsward
Lezingen:
Sefanja 2,3;3,12-13
1 Korintiërs 1, ,26-31
Matteüs 5,1-12a
1.
Wat als we het nu eens zouden omdraaien? Wat nu wanneer we het begin van de Bergrede – namelijk de Zaligsprekingen die we net hoorden – niet als eerste, maar als laatste lezen? Omgekeerd overwegen we dan het laatste als eerste. Namelijk Jezus’ waarschuwing dat een verstandig mens zijn of haar huis bouwt op rotsgrond. Wie immers bouwt op zand, maakt iets dat binnen de kortste keren in elkaar zakt. Wie bouwt op een solide ondergrond zal heus wel zware en angstige momenten kennen -zelfs verlies leiden - maar blijft overeind.
2.
Het grote voordeel van zo vrijpostig Matheus' verslag van Jezus’ eerste grote en zo leerrijke rede anders aan te vliegen, is dat we allemaal wel een beeld hebben bij bouwen op een stevig fundament. En het daarom vervolgens niet zo moeilijk is om door te vragen: “Oké, beste Jezus, leg dan maar eens uit hoe we dat doen, onze leven en samenleven bouwen op stevige grond”.
3.
Heel de Bergrede van Jezus is drie hoofdstukken lang een grote uitleg over hoe dat stevige fundament onder het huis van ons leven en samenleven er uit ziet. Niet toevallig staat precies in het midden van deze Bergrede het gebed. Preciezer: het Onze Vader. “Uw wil geschiede”, is de kern van Jezus boodschap in deze zo belangrijke reeks lessen. Niet omdat God graag brave mensen ziet, maar omdat Hij voor ons allemaal wenst, dat zijn Rijk van Liefde realiteit is. Het Rijk der Hemelen gaat namelijk niet over de hemel, maar over de aarde. Het gaat over de plaats die ons mensen gegeven is om te bewonen en dáár mens te zijn. Sámen mens te zijn. Wat alleen maar kan, als we bouwen op rotsgrond. Als we leven vanuit een juiste grondhouding in relatie tot God, de medemens en – zo mogen we wel toevoegen – heel de wereld.
4.
Lezen of herlezen we de Zaligsprekingen niet als eerste, maar als laatste onderdeel van de Bergrede, dan klinkt misschien gemakkelijker door wat met de armen van geest bedoeld wordt. Het draait hier niet om een oproep om roekeloos alle bezit van de hand te doen. Iedereen: rijk of arm, jong of oud, man of vrouw - werkelijk iedereen is opgeroepen arm van geest te zijn. Namelijk te leven met een levensattitude waarbij we onze wereld zien als Gods wereld. En daaraan verbonden de eerbiedige overtuiging dat terwijl deze wereld van God is, Hij ons die schenkt om te beheren en te bewonen.
5.
De zaligsprekingen zijn geen alternatieve tien geboden en maken die ook niet overbodig. Ze zijn geen wet, maar wel een uitnodiging om ons gedrag aan te passen. Namelijk af te stemmen op wat deze aarde, onze medemensen én ook wijzelf fundamenteel zijn: goede gaven van God.
De oproep is om te leven vanuit het diepe besef dat om te beginnen alles wat er in ons leven toe doet, een cadeau is. Van God gegeven. En wij er goed aan doen het als zodanig te ontvangen. Elk van de zaligsprekingen ontvouwt dat steeds vanuit een iets ander perspectief.
De zaligsprekingen zijn tegelijk een visioen. Ze bieden een blik naar voren. Wat we er in aangezegd krijgen, staat nog open. Het is een hardgrondig programma voor het leven op aarde, gebaseerd op wat we mogen verwachten als zich door Gods toedoen ontvouwt waar we zo regelmatig voor bidden: Uw Koninkrijk kome, uw wil geschiede.
Amen