Driekoningen (b)
Vincentiuskerk, Volendam
Pastoor Paul Stomph
Jesaja 60, 1-6
Efesiërs 3, 2-3a.5-6
Matteüs 2, 1-12
Met de wijzen uit het Oosten knielen wij vandaag in aanbidding neer bij Jezus. In Hem is God in heel zijn volheid lijfelijk aanwezig, en zo wil Jezus ons maken, ons herscheppen: mensen in wie God ten volle woont. En vanaf het oerbegin werkt God in de harten van de mensen, door alle tijden heen.
Zo ook in de harten van de wijzen uit het Oosten. Welke inzichten zij hadden in de bewegingen van de sterren, dat is onbekend. Maar God is hen daarin tegemoet gekomen; God zoekt mensen waar ze zijn en wil zich aan mensen bekend maken op een manier die past bij hun eerlijke zoektocht in het leven.
Zo herkennen wij in de wijzen alle mensen die hongeren naar wijsheid, naar inzicht, naar een antwoord op de vraag in hun hart: wat is de zin van het leven?? En wat vraagt het van mij?? Wat moet ik ermee, wat kan ik ermee??
‘Onrustig is ons hart, totdat het rust vindt in U’ zegt de heilige Augustinus, en bij Jezus vinden de harten van de wijzen rust en zekerheid. Zij hebben gevonden wat en wie zij zochten, ook al moeten zij langs een andere weg naar huis terug.
Wie Jezus vindt en zich door Hem laat vinden, blijft niet zoals voorheen. Het leven van Maria en Jozef is ook op zijn kop gezet; door de wonderbare zwangerschap, door de volkstelling en straks wanneer de wijzen naar huis terug zijn door de vlucht naar Egypte. En zo gaat dat door. Voor Maria eindigt het schijnbaar uitzichtloos, aan de voet van het kruis, totdat het volkomen onbegrijpelijk voorgoed ten goede wordt gekeerd op Paasmorgen.
Iedere mens die mede-erfgenaam wordt van het Rijk Gods, zal haat ontmoeten in deze wereld. Vaak door angst en onbegrip. Herodes is bang zijn macht te verliezen en laat kleine kinderen vermoorden, zoals zijn zoon later bang zal zijn de gunst van zijn onwettige vrouw te verliezen, en Johannes laat vermoorden.
Hoe kunnen wij de wereld overtuigen dat Jezus geen bedreiging is, maar zegen? Dat iedereen sterft en zijn vat op het aardse leven zal verliezen! En dat tijdelijke vergankelijke aardse genoegens geen geluk betekenen wanneer wij anderen daarmee schaden! Jezus komt niets afpakken maar juist licht brengen, het Licht zijn in onze zekerheid van de dood en lichamelijke vergankelijkheid.
Terecht is ons hart onrustig want we zijn bestemd voor onvergankelijkheid, en onze eeuwige ziel snakt naar antwoorden op levensvragen, heeft honger naar geestelijk voedsel; en daarvoor heeft het eeuwig Licht een lichaam aangenomen, en de wijzen mogen Hem vinden, en aanschouwen, en aanbidden; gevoed en getroost en bemoedigd gaan ze naar huis, ook al zijn ze een illusie armer doordat zij langs een andere weg naar huis terug worden geleid. Niet iedereen staat open voor het licht van Christus.
Toch, of liever: juist daarom wilde Hij een lichaam aannemen, vergankelijk en sterfelijk. Als een herinnering aan hoe God met ons begonnen is, in het begin van de schepping, toen Hij zag dat alles goed, ja heel goed was.
Maar meer nog neemt Hij een lichaam aan als een belofte hoe Hij ons wil herscheppen. Uit dood en zonde wil wegvoeren. Daartoe laat Hij, het licht der wereld, zich schijnbaar uitdoven aan het kruis op Golgotha, en verrijst Hij met een verheerlijkt lichaam, dat door dood of verderf niet meer te schaden is.
De glorie die de engelen hebben bezongen bij de herders, en die de wijzen hebben mogen aanschouwen, wordt ten volle werkelijkheid op Pasen.
Christus wil het licht zijn op het levenspad van elke mens. Hij was het licht op het pad van de wijzen, eerst door de ster, en daarna in levende lijve. Wij zijn geroepen zo te leven, zoals zo mooi gebeden wordt in de eucharistische gebeden 12: ‘herbergzaam van hart opdat de weg naar de Vader door ons aantoonbaar wordt’, want de Vader wil ‘dat de weg voor alle zoekers begaanbaar is’.
Dat kan wanneer wij Jezus werkelijk aanbidden en hulde brengen elke dag; laten wij zo leven en verlangen dat alle zoekers uit alle volken Hem leren kennen om blijvend vervuld te worden met overgrote vreugde.