De liefde voor de wetenschap heeft Rogier Veltrop van huis uit meegekregen. Na een studie aan de Universiteit van Eindhoven, Utrecht en Philadelphia lag een toekomst in Amerika voor de hand. Totdat hij zelf met genetisch hartfalen werd gediagnostiseerd en alle plannen in het water vielen. Veltrop kroop door het oog van de naald: “Om te overleven moest er binnen 48 uur een nieuw hart zijn”

Na acht jaren van ziekenhuisopnames, operaties en uiteindelijk een harttransplantatie kon hij weer aan de slag. Nu heeft hij van zijn beperking zijn kracht gemaakt en ontwikkelt hij een therapie voor genetisch hartfalen. Rogier Veltrop is moleculair celbioloog aan de Universiteit Maastricht en doet hier innovatief onderzoek naar genetisch hartfalen. Die passie komt vooral voort vanuit zijn eigen ziektebeeld, maar ook omdat hij op jonge leeftijd al te maken kreeg met deze beperking. Want wat bij hem pas op latere leeftijd bekend zou worden, had zijn moeder al toen hij nog een kind was. “Mijn moeder had hartfalen, dus je wist dat het altijd afgelopen kon zijn. Uiteindelijk is ze gestorven toen ik 26 jaar was. Mijn vader overleed onverwacht twee jaar later.”

Kort na het overlijden van zijn moeder vertrok Veltrop voor zijn afstuderen en promotieonderzoek richting Amerika. Hier deed hij onderzoek naar het SARS-coronavirus. Voor zijn verdediging en om zijn visum te verlengen was een korte vakantie naar Nederland gepland, maar dat verliep niet zoals verwacht. “Ik wilde beginnen met hardlopen, want ik wilde weer iets aan mijn conditie doen. Ik was altijd heel fit geweest, maar het lukte voor geen meter. Echt alsof je niet vooruitkomt en de motor niet wil starten. Uiteindelijk ben ik toch naar de huisarts geweest en die stuurde me door naar de cardioloog. Die trok gelijk aan alle alarmbellen en na genetisch onderzoek in Amsterdam bleek dat ik genetisch hartfalen heb, net als mijn moeder.”

Ziekenhuis in, ziekenhuis uit

Vanaf dat moment ging het snel voor Veltrop. Twee jaar lang ging hij ziekenhuis in en uit en kreeg een pacemaker en een ICD (red. implanteerbare cardioverter defibrillator). De stoornissen werden steeds heftiger en niks leek te helpen. Uiteindelijk kreeg hij in 2009 zijn eerste hartstilstand en kort daarna volgden er meerdere. Veltrop: “Ik kon niks meer. Niet meer naar feestjes, maar ook niet meer mijn eigen schoenveters strikken. Op een gegeven moment kon ik nog nauwelijks zelf van het bed naar de bank lopen.”
Na zijn derde en vierde hartstilstand, beide op dezelfde dag, werd hij van Eindhoven doorgestuurd naar Utrecht om een transplantatietraject te bespreken. Het werd snel duidelijk dat het zo slecht ging, dat Veltrop werd opgenomen en pas maanden later weer uit het ziekenhuis kwam. “In die periode was er geen hart beschikbaar en hebben ze een steunhart geplaatst. Je hart kan eigenlijk niks meer zelf en je hebt dus ook geen hartslag meer. Je draait in principe volledig op elektriciteit. ’s Nachts hang je aan de netstroom en moet je het weer in de gaten houden voor onweersbuien.” 

Ver na het laatste nippertje kreeg Veltrop uiteindelijk een harttransplantatie. “De artsen zeiden dat er binnen 48 uur een nieuw hart moest zijn, want anders wisten ze niet of ik het zou overleven. Ze adviseerden afscheid te nemen. Vertel wat er te vertellen is, want wij kunnen niet garanderen dat dit goed blijft gaan. Twee weken later was er een hart voor mij.” 

Nieuw werk & nieuw onderzoek

Veltrop heeft acht jaar lang niet kunnen werken, maar na de transplantatie ging het snel heel goed met hem. Na een aantal maanden revalidatie is hij weer aan de slag gegaan. Dat begon klein, met een aantal uur per week op vrijwillige basis in een lab aan de Universiteit Utrecht. “Ik wilde vooral kijken of ik het laboratoriumwerk nog wel leuk vond. Ik ging weer werken aan het SARS coronavirus en ik vond het heerlijk om weer aan de slag te zijn. Ondertussen ben ik naar verschillende universiteiten gegaan om mijn mogelijkheden te bespreken. En zo ben ik uiteindelijk in mijn nieuwe werk terecht gekomen.”

Momenteel is Veltrop bezig met innovatief onderzoek naar genetisch hartfalen aan de Universiteit Maastricht in samenwerking met de Universiteit Aken. Om zijn onderzoek te bekostigen heeft Veltrop een crowdfundingsactie opgezet. “Ik haal vanuit een buisje bloed van een patiënt met genetisch hartfalen bepaalde cellen. Deze cellen kan ik in het lab terugdraaien naar stamcellen. Dat is in één zin makkelijk gezegd, maar dat proces duurt wel twee tot drie maanden. Als ik die dan heb, kan ik daar kloppende hartcellen van maken. Wat ik uiteindelijk wil, is dat ik een buisje bloed pak van een patiënt met een foutje in het DNA, het foutje opsporen, corrigeren en vervangen met gezond DNA. Die cellen kan ik dan opkweken en dan heb ik gezonde kloppende hartcellen specifiek van die patiënt.”

Tekst: Maaike Kuijken