Voor de meeste Friezen betekent een enkeltje naar de Randstad zo'n drie uur in het ov. Daarom is het voor de meeste jongeren uit Friesland vaak een must om op kamers te gaan. En dat is niet voor iedereen een pretje. Door deze drie studenten wordt Friesland maar wat gemist, ze leggen uit waarom.

Friese studenten aan het woord

Een van deze jongeren is Joran van der Molen, twintig jaar, student en geboren en getogen in Friesland. Sinds twee jaar studeert hij Plantenwetenschappen aan de universiteit van Wageningen. Een ritje terug naar huis? Dat kost hem ongeveer drie uur.

Toch weerhoudt dat Joran er niet van minstens elke week terug te keren naar Friesland. Naast zijn vrienden, mist Joran ook de cultuur. "De Friese taal mis ik het meest. Fries is gewoon de meest fijne manier om te communiceren. Steeds overschakelen naar het Nederlands kan wel, maar het is net als een Nederlander die steeds Engels moet praten."

Het is de taal waarin ik denk

'Dweiltrochwiet'

De twintigjarige Sjoerd Boonstra studeert Biomedische wetenschappen aan de Universiteit Utrecht, maar houdt van de plek waar hij vandaan komt. Ondanks de reistijd van tweeëneenhalf uur, houdt dat Sjoerd niet tegen terug te gaan. Voor hem is ook de taal een van de dingen die hij het meeste mist wanneer hij de provincie achter zich laat. "Het is niet dat ik Friesland het allermeest mis, maar vooral het Fries zelf. Het is de taal waarin ik denk, dus het is heel fijn als je weer lekker Fries kunt spreken."

Lees ook:

Lisanne Ledegang is negentien jaar en studeert Klassieke talen in Leiden. In haar omgeving is ze praktisch de enige die uit Friesland komt, dus spreekt ze vooral Nederlands. Een van  de dingen waar ze tegenaan loopt? "Ik heb al een paar keer meegemaakt dat ik iets wilde zeggen, maar toen besefte, 'oh ja, deze uitdrukking ken je helemaal niet in het Nederlands.'''

"Toen ik een keer naar de uni fietste, regende het echt heel hard. Ik wilde zeggen dat ik 'dweiltrochwiet' was, zoals we dat in Friesland noemen, maar dat is niet te vertalen naar het Nederlands. Je bedoelt zoiets als, 'ik ben helemaal doorweekt,' maar er is een nuanceverschil." De letterlijke vertaling? 'dweildoornat'... Leg dat maar eens uit.

Trots op hun afkomst

Naast de taal mist Lisanne de natuur. "In Friesland loop ik tweehonderd meter en ben ik direct in de natuur. Dat heb je in Leiden niet. Je hoort altijd geluid en je komt overal mensen tegen. En ik mis de kleinschaligheid van een dorp. In het dorp kent iedereen elkaar, maar dat heb je hier ook niet."

Ik denk dat mensen de band wel kunnen begrijpen, maar niet kunnen voelen

De band die Friezen met Friesland hebben, is heel speciaal, leggen de jongeren uit. "Wat mij vooral opvalt, is dat wij als Friezen toch extra trots op onze afkomst zijn. Bij anderen zie ik dat niet zo duidelijk." vertelt Lisanne lachend. Joran is het volledig met haar eens. "Ik denk dat mensen de band wel kunnen begrijpen, maar niet kunnen voelen. Je kan wel denken: 'het is een mooie plaats om te wonen', maar het Fries-zijn, heeft echt met de taal te maken. Als je de taal niet spreekt, heb je dat gevoel automatisch ook minder."

Natuur boven beton

Deze studenten zijn alledrie vastberaden na hun studie terug te keren naar het Noorden Joran ziet zijn toekomst in Friesland. “Als jong volwassene wil je graag reizen en de wereld zien, maar als ik gesetteld ben en ik kinderen heb, wil ik terug naar Friesland. Ik zou sowieso niet in de Randstad willen wonen. Het is misschien leuk voor een jaar, maar om daar met kinderen te zijn, lijkt me echt helemaal niks. Altijd auto’s, geluid en overal beton.”

"Misschien komt het omdat ik op een boerderij ben opgegroeid, maar buitenspelen in de natuur is prachtig", vervolgt Joran. "In Friesland hoef je niet naar een betonnen pleintje met ijzeren staven om een balletje te trappen. Alleen dat, is al bijna genoeg reden om terug te gaan."