Adrianus VI of Hadrianus VI (1522-1523) was de eerste en enige paus uit de Nederlanden. Hij was de laatste niet-Italiaanse paus vóór Johannes Paulus II (1978-2005). Als leermeester van de latere keizer Karel V maakte hij in Spanje snel carrière als wereldlijk en kerkelijk bestuurder. Een sterk verdeeld conclaaf koos uiteindelijk Adrianus als opvolger van Renaissance-paus Leo X. De in Utrecht geboren paus had in Rome veel vijanden wegens zijn disciplinaire maatregelen tegen misbruiken van de hogere clerus. Vanwege zijn sobere leefstijl en strenge karakter was hij bijzonder impopulair bij de Romeinen.

Paus Hadrianus VI

Jeugd
Adriaan Floriszoon werd op 2 maart 1459 geboren in de Brandsteeg in Utrecht, hoofdstad van het door de bisschop van Utrecht geregeerde Sticht Utrecht, dat deel uitmaakte van het Heilig Roomse Rijk. Hij was de zoon van Floris Boeienszoon, een schrijnwerker. Zijn eerste studies deed hij bij de Broeders des Gemenen Levens in Zwolle of Deventer. In 1476 werd hij student aan de universiteit van Leuven. Daar promoveerde hij in de wijsbegeerte en de theologie, werd er tot priester gewijd en bekleedde er een leerstoel.

Leuven
Adriaan vestigde in Leuven zijn naam als eminent geleerde en bestuurder. Hij werd kanselier van de universiteit en was tweemaal rector (in 1493 en 1501). Onder zijn studenten bevond zich Erasmus van Rotterdam.

Spanje
Vanwege zijn hoge academische rang werd hij in 1507 samen met Willem van Croy benoemd tot opvoeder van de 7-jarige Habsburgse prins Karel van Luxemburg, de latere keizer Karel V, aan het hof van landvoogdes Margaretha in Mechelen. In 1515 vertrok Adriaan naar Spanje om er Karels rechten op de Spaanse troon veilig te stellen. Na de dood van koning Ferdinand II in 1516 regeerde Adriaan samen met kardinaal Ximénes de Cisneros over de Spaanse koninkrijken in naam van Karel, die op 13 maart in Brussel tot koning van Spanje (Carlos I) was uitgeroepen.

Stadhouder van Karel
Adriaan van Utrecht (Latijn: Adrianus de Trajecto) werd in augustus 1516 benoemd tot bisschop van Tortosa; de datum van zijn bisschopswijding is onbekemd. Leo X verhief Adriaan op 1 juli 1517, op uitdrukkelijk verzoek van koning Karel, tot kardinaal. Op 4 maart 1518 werd de Utrechter aangesteld tot grootinquisiteur van Castilië en León. Op 23 oktober 1520 werd Karel in Aken tot Rooms koning gekroond, waarna hij zich 'gekozen Roomse keizer' noemde. Karel, die pas in 1530 tot keizer zou worden gekroond, benoemde kardinaal Adrianus van Utrecht tot zijn stadhouder in Spanje.

Paushuize
Adrianus had het verlangen zijn oude dag in zijn geboortestad te slijten. Vanuit Spanje gaf hij de opdracht tot de aankoop van het oude bisschoppelijke paleis in hartje Utrecht; het kwam op 25 april 1517 in zijn bezit. Hij liet het verbouwen en inrichten als zijn toekomstige residentie. Adrianus zou echter meer naar Utrecht terugkeren. Hoewel hij er nooit heeft gewoond, en al helemaal niet als paus, werd het gebouw veel later ‘Paushuize’ genoemd. 

Reis naar Rome
Na de plotselinge dood van paus Leo X kwamen de kardinalen op 27 december in de Sixtijnse Kapel voor het conclaaf bijeen. Er was veel onenigheid tussen de conclavisten. Uiteindelijk kozen zij op 9 januari 1522 een kardinaal die niet aan het conclaaf deelnam. Zij wezen Adrianus van Utrecht als nieuwe bisschop van Rome aan, omdat hij de reputatie had een goed bestuurder te zijn en als een heilige te leven. Na het vernemen van zijn verkiezing kon Adrianus het aanvankelijk niet geloven. Toen hij officiële stukken onder ogen kreeg die zijn verkiezing bevestigden, vertrok hij uit Spanje. Pas in augustus kwam hij na een vermoeiende reis in Rome aan. Daar werd hij op 31 augustus tot pontifex maximus gekroond.

Hervormingen aan pauselijk hof
Adrianus, die zijn doopnaam als pausennaam had gekozen, wilde snel korte metten maken met allerlei misstanden aan het pauselijk hof. Zo vaardigde hij decreten uit tegen simonie en nepotisme. Ook tuchtigde hij de Romeinse clerus, die zich onder Leo X veelvuldig hadden overgegeven aan een losbandige levensstijl. Verder weigerde in het voetspoor te treden van de Renaissancepausen voor hem, die als mecenas de kunsten bevorderden. Met deze maatregelen verwierf hij zich veel vijanden in de Curie. Bovendien was de strenge Utrechter bijzonder impopulair bij de Romeinen, die hem maar een barbaar en een gierigaard vonden. Als gevolg daarvan werd hij veelvuldig tegengewerkt en bespot.

Kardinaal Van Enckenvoirt
Adrianus VI creëerde slechts één kardinaal. Tijdens het consistorie van 1523 verhief hij zijn landgenoot Willem van Enckenvoirt (geboren in Mierlo) tot het kardinalaat. 

Bedreigingen
Tijdens zijn pontificaat werd de Katholieke Kerk van verschillende kanten bedreigd. Zo raakte zij verscheurd door het oprukkende protestantisme in Duitsland en andere landen. Bovendien dreigde de Franse koning Frans I Rome met een schisma. De katholieke wereld werd ook nog eens aangevallen door de Turken. Tevergeefs probeerde Adrianus met andere christelijke vorsten een alliantie te stichten tegen de Ottomaanse legers. Ondertussen lag ook de pest voortdurend op de loer.

Overlijden
Het pontificaat van Adrianus VI zou maar twaalf maanden en twee weken duren. Gekweld door de roddel en achterklap jegens zijn persoon werd hij steeds ziekelijker. Hij stierf op 14 september 1523. De kardinaal die hem in het conclaaf had voorgedragen, Giulio de Medici, volgde hem op.

Grafmonument
In 1530 werd het stoffelijk overschot van Adrianus VI overgebracht naar een praalgraf in de Romeinse kerk Santa Maria dell'Anima. Op het monument, waarvan ook gebeeldhouwde allegorieën van de vier kardinale deugden deel uitmaken, staat het Latijnse grafschrift: Proh dolor, quantum refert in quae tempora vel optimi cuiusque virtus incidat (‘Helaas, wat maakt het toch veel uit in welke tijden de deugdzaamheid van zelfs de beste mens zich voordoet’).

Praalgraf van Hadrianus de Zesde