Het Syrisch christendom is een hoofdtak van het oosters christendom.

Het Nederlandse ‘Syrisch’ slaat niet op het land Syrië, maar op de rituele en doctrinaire taal van de diverse kerken die tot deze tak gerekend worden. Die taal is het klassiek Syrisch. Deze Semitische taal is een variant van het Aramees, de oorspronkelijke taal van de Arameeërs.

Het Aramees was samen met het Grieks en het Latijn een van de drie hoofdtalen van het antieke christendom. Nog steeds dient het als voornaamste rituele taal binnen het Syrisch christendom. Het gebruik daarvan heeft een zeker prestige, omdat Jezus zelf Aramees heeft gesproken. 

Het Syrische christendom omvat twee onderscheiden liturgische tradities. De West-Syrische ritus en de Oost-Syrische ritus.

‘Oost’ en ‘West’ in dezen sloegen oorspronkelijk op het respectievelijk oostelijk en westelijk gedeelte van het gebied dat wij tegenwoordig aanduiden met ‘Midden-Oosten’: de Oost-Syrische ritus werd gebruikt in Mesopotamië en Perzië en de West-Syrische in de door Aramees-talige volken bewoonde gebieden aan de Middellandse Zee. Na verloop van tijd werden deze aanduidingen minder geografisch van betekenis. In sommige gebieden, zoals in India, ontstonden kerkgemeenschappen die ofwel Oosters-Syrisch ofwel Westers-Syrisch waren. 

Syrische kerkgemeenschappen kunnen tot de diverse christelijke hoofdstromingen behoren: nestoriaans, orthodox, katholiek, anglicaans en protestant.