Gewoon wol is uit de mode. Wol met een voornaam is hot. En de meest gehoorde voornaam is Merino. Merinowol dus. Van winter- tot zomercollecties, truien tot onderbroeken. Merinowol kan het allemaal. Maar wat maakt deze wol nou eigenlijk zo bijzonder?
Beter wol dan normaal
Loop door een outdoorwinkel of kledingzaak en je kunt er niet omheen: mutsen, sokken, shirts en zelfs onderbroeken, allemaal van merinowol gemaakt. De verkoper weet het zeker: ‘Merinowol is beter wol dan normaal.’
Het zou zacht, ademend en temperatuurregulerend zijn. En je kleding zou ook nog eens minder snel stinken dan kleding van normale wol. Wat voor wonderwol is dat merinowol precies?
Merinoschaap
Het verschil tussen merinowol en ‘gewone’ wol zit ‘m in de fijnheid en structuur. Merinowol komt namelijk van speciale merino-schapen die fijnere wol produceren waardoor kleding minder jeukt.
‘De meeste schapen die je in de Nederlandse weilanden ziet, zijn rassen die ze voor vlees houden,’ legt schapenboer Jan Havenga uit. ‘Merinoschapen worden puur gefokt voor hun wol.’ Maar het ene merinoschaap is het andere niet.
Schapen met plooien
Door de merinoschapen selectief te fokken, is de huid van het dier vaak sterk geplooid. ‘Hoe meer plooien, hoe meer wol je hebt,’ legt wolkenner Betty Stikkers in de Keuringsdienst van waarde-uitzending uit.
Maar die huidplooien brengen ook gezondheidsrisico’s voor het dier met zich mee. In Australië – waar zo’n 80 procent van alle merinowol vandaan komt – vormt de zogenaamde lucilia cuprina-vlieg een bedreiging voor zowel schaap als schapenboer.
Mulesing
De lucilia cuprina-vlieg legt eitjes in vochtige, vuile huidplooien. De maden die daaruit komen, vreten zich in het vlees van het schaap – een pijnlijke en soms dodelijke infectie, ook wel flystrike genoemd.
De angst voor deze infectie heeft geleid tot een controversiële methode: mulesing. Hierbij wordt rond de anus en staart van lammeren een stuk huid weggesneden. De wond groeit weer dicht, maar blijft kaal, zodat er geen wol groeit. Daarmee verkleint de schapenboer de kans op flystrike.
Onzin of uitkomst?
Voor boeren is mulesing een uitkomst, omdat het zowel de levens van schapen als de wolopbrengst redt. ‘We doen het echt niet voor de lol,’ stelt Australische schapenboer Clive Silcock.
Sommigen zien dit anders. Wolkenner Betty Stikkers stelt: ‘Je kunt wel iets verbeteren aan een schaap, maar dat betekent niet dat 't het dier ten goede komt. ‘De mens heeft die extra plooien gecreëerd, omdat wij meer merinowol willen.’
Dierenrechtenorganisaties zien het dan ook als een intrinsiek ethisch probleem. Maar om hoeveel schapen gaat het precies?
No mulesing label
De meeste merinowol – zo’n 80 procent - komt uit Australië. Het land telt namelijk dertig miljoen merinoschapen, en bij 80 procent van deze schapen passen ze nog altijd mulesing toe.
Maar niet alle merinowol is over één kam te scheren. Er ligt namelijk steeds vaker merinowollen kleding in de schappen waar met keurige letters No Mulesing opstaat.
Hierbij blijft het achterwerk van de schaap onaangetast, al zorgt het wel voor extra werk. Het schaap moet namelijk veel vaker geschoren worden om infecties te voorkomen. ‘En als je 15.000 schapen houdt, is het haast onmogelijk om alle achterwerken te controleren,’ aldus een schapenscheerder. Betalen al die kledingmerken extra om het achterwerk van het schaap te beschermen?
RWS Keurmerk
Menig kleding pronkt met keurmerken die zeggen beter te doen. Zo is er de Responsible Wool Standard (RWS), die zich richt op dierenwelzijn, landgebruik en traceerbaarheid van boer tot kledingstuk. Merken adverteren hiermee dat de wol ‘verantwoord’ is geproduceerd.
Maar ook hier wringt de schoen. ‘De meeste merken hebben toegezegd om over te stappen op non-mulesed wol, en daar wordt RWS vaak bij vermeld,’ legt RWS-vertegenwoordiger Anna Heaton uit. ‘Maar dat hoeft niet te betekenen dat alle wol die een merk aankoopt gecertificeerd is.
Flinterdun certificaat
Dierenrechtenorganisaties blijven dan ook sceptisch. ‘De keten is lang en er is weinig transparantie,’ zegt activist Sascha Camilli. Zodra de wol in China aankomt om tot kleding verwerkt te worden, weet niemand meer wat ermee gebeurt. Het kan zomaar zijn dat ze wol van meerdere bronnen vermengen.
Merinowolhandelaar Isabella Thomson beaamt dit: ‘De kledingmerken zelf denken vast dat hun wol non-mulesed is, maar ik vermoed dat wat aan een merk verkocht wordt, niet helemaal klopt. Een merk kan niet met zekerheid zeggen dat alle kleding 100% ‘Mulesing Free’ is.’
De enige garantie voor 100% mulesing-vrije wol, is kleding die volledig van Zuid-Afrikaanse of Zuid-Amerikaanse merinowol komt. ‘Mulesing gebeurt namelijk enkel in Australië, aldus RWS-woordvoerder Anna Heaton.
Conclusie
Terwijl consumenten in Europa pronken met zachte truien en shirts met keurmerken, blijft de realiteit down under weerbarstig. Merinowol is een wondermateriaal: warm, ademend en ontzettend zacht. Maar de weg van schaap tot sweater is niet altijd even hartverwarmend.