In de eerste aflevering van Mensenwerk bezoekt cardioloog en ex-coronapatiënt Jan van Asseldonk ziekenhuis de Tjongerschans. In de eerste coronagolf vocht hij hier in Heerenveen voor zijn leven. Het team aan verpleegkundigen en artsen is in deze periode als een tweede familie geworden voor Jan. Om hen te bedanken voor de warme zorg die hij heeft mogen ontvangen, verrast hij ze met verse Brabantse worstenbroodjes en een persoonlijke brief. Zijn woorden richt hij aan verpleegkundige Jildou. Zij was de steun aan zijn ziekenhuisbed en hield dagelijks contact met zijn familie in Uden. Hieronder lees je wat Jan aan zijn team te zeggen heeft:

Jan

                                                                                                          Uden, 2020 – 2021

"Beste Jildou,

Zonder anderen tekort te doen schrijf ik deze brief aan jou, verpleegkundige van het eerste uur. Vanaf het begin was ik geïntrigeerd door je naam, de verpleegkundige die me opving. 

Wat zei je nou door dat masker, toen je je voor de derde keer voorstelde? Een naam die ik nog nooit had gehoord en associatief denken lukte me niet meer. Maar je was er voor mij elke ochtend weer toen ik steeds verder de berg afrolde en bij het einde van je shift kwam je nog even gedag zeggen: “Tot morgen, zet hem op vannacht”. Elke dag stond je weer even positief en meelevend aan mijn bed, controles doen, wassen en bed verschonen. Nooit een klacht als ik me niet schoor of geen kracht had om me te wassen en begrip als ik mijn tanden niet kon poetsen vanwege een te laag zuurstofgehalte. Jullie namen de zorg over en gaven zuurstof, vocht, voeding en vertrouwen in mij en van mij in jullie team. Totdat jullie mijn bed niet meer mochten verschonen en me niet meer wasten, omdat ik te verzwakt was.

“We gaan je echtgenote bellen, wil je haar nog iets zeggen?”, waren je warme woorden toen ik het ravijn naderde. “Zeg maar dat ik van haar hou”, was mijn samenvatting van 20 jaar met de vrouw van mijn dromen. Je kwam terug met het enige logische antwoord dat ik van mijn geliefde verwachtte: “Je vrouw houdt ook van jou.” En zo vatte je mijn leven en mijn gezin in een zin samen, op zo’n manier, dat ik wist dat dit ipv het onvermijdelijke einde het begin van de ommekeer moest zijn.

Maar we waren er nog niet. Niet wegzakken nu, alle medische artikelen die ik de laatste weken had gelezen gaven geen houvast, mijn verdediging stond zwaar onder druk en slechts met volle overgave, de juiste tactiek en morele steun maakte ik kans. Met doffe ogen staarde ik naar buiten op zoek naar een uitweg en een teken, hoe zou ik een speld in de hooiberg vinden om dit te doorstaan.

“Dit was het dan”, schoot door mijn hoofd en ik voelde me trillen. Maar het was vibratie van mijn smartphone op een inkomend bericht vanuit mijn gezin. Ik opende de link “2015-2016, Believe in the impossible” en absorbeerde de herinneringen die bij de beelden hoorden. Mijn leven was mooi geweest, zo jammer als het nu zou stoppen. Ik moest er nogmaals tegenaan om straks weer nieuwe mooie momenten te verzamelen met vrouw en kinderen. Ik mocht ze nu niet in de steek laten.

Gespannen prikte je een nieuw infuus, klaar voor de strijd van komende nacht. “3x is scheepsrecht”, “Bam, die zit”. Antibioca stroomden mijn vaten binnen, je wekte mijn doffe gebroken haren uit hun slaap met een wondermuts vol shampoo. De voorzichtige wasbeurt putte mijn lichaam uit, maar friste mijn motivatie weer op. Schone kleding en fris beddengoed om waardevol verder te strijden.

Ik beantwoordde de app van mijn zoon met een foto van mij samen met de geblesseerde topspits van onze favoriete club: “Donyell en ik, beiden uitgeschakeld”.  Zijn directe antwoord was de ultieme blijk van vertrouwen: “Beiden snel weer fit”. 

De uitputting had me verder uitgeput, de nacht viel en een allesverstikkend aanhoudend hoestsalvo leidde tot angst om de regie over mijn eigen lot te verliezen. “Zuurstofgebrek door het hoesten zou me in vergetelheid doen wegzakken zonder afscheid te nemen. Of ik ga aan de beademing zonder dat mijn geliefden afscheid van mij kunnen nemen. Anderen zouden beslissen over mijn lot, geen kans om terug te vechten. “Niet hoesten, negeer de prikkel en adem, anders is het gedaan.” Hennie moedigde me als een fanatiek supporter aan en ik ademde in plaats van dat ik hoestte, het zuurstofgehalte steeg, “Yes, you can, Jan”, maar de prikkel bleef. In gedachten zag ik koeien en bijenkasten bij de hooiberg staan, daar lag mijn speld. “Warme melk met honing”, smeekte ik en dat dempte de prikkel. Zo sukkelden we de nacht door, balancerend op een trapezekoord op grote hoogte en geen vangnet meer daaronder. Daar was mijn naald en langzaam wurmde ik me ’s nachts door het oog. Gescoord in de laatste seconde, verlenging.

Die ochtend sliep ik voor het eerst in lange tijd en kwam jouw zorg wat later, het kon even wachten. “Je koorts is een fractie gezakt en je ademhaling is wat rustiger”, de strijd was niet geëindigd, geen Night in White Satin, maar de eerste gewonnen slag.

“Bel mijn vrouw maar en zeg dat ik nog heel lang van haar kan houden”.  Een week later leerde ik weer lopen en dacht ik aan Brabant, want daar brandt mijn licht. Jullie mogen trots zijn als een fries. Dank.

Warme en hartelijke Groeten van Jan van Asseldonk en familie