Donorkind Maria dacht enig kind te zijn, maar heeft nu zestig halfbroers- en zussen

Maria heeft er als donorkind nooit bij stilgestaan dat ze broers of zussen kan hebben. Het komt dan ook als een enorme schok wanneer ze van haar moeder hoort dat er naast haar nog zestig andere donorkinderen verwekt zijn door dezelfde donor.

Via het ziekenhuis Rijnstate heeft Maria’s moeder eind jaren ‘90 ervoor gekozen om als alleenstaande vrouw met behulp van een donor zwanger te worden. Hoewel haar moeder verteld werd dat er er een donor speciaal voor haar was en de richtlijn voor een donorvader maximaal 25 kinderen is, blijken er dus nóg meer kinderen te zijn. De teller staat inmiddels op zestig kinderen, vertelt Maria. ‘Dat ik zóveel halfbroers en zussen heb, vind ik verschrikkelijk en tegelijkertijd wil ik weten wie het zijn.’ Vijf jaar lang hebben Maria en haar moeder een rechtszaak gevoerd om achter de identiteit van de donor te komen. Het ziekenhuis wil geen rol spelen in het contact leggen tussen de kinderen. Maria gaat zelf op zoek. Ze vindt negen halfbroers- en zussen waar ze contact mee heeft. Het is voor Maria een beangstigend idee dat er nog zoveel familie rondloopt waar zij niks van weet. Ze beschrijft het als een verantwoordelijkheid waar je niet om hebt gevraagd. ‘Je moet het allemaal maar met elkaar uitvinden. En dat is iedere keer weer stressvol en een zoektocht.’

 

Donorkind Maria

Maria vertelt haar verhaal in Pointer

Klik hier

Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Er zijn in Nederland tienduizenden kinderen van anonieme spermadonoren. Via nieuwe, goedkope internationale DNA-testen vinden ze alsnog hun vader. Maar wat als het de vruchtbaarheidsarts blijkt? Of wat als je tientallen halfbroers en -zussen hebt omdat het zaad van je donorvader jarenlang is gebruikt? Voor donorkinderen zijn het pijnlijke ontdekkingen en met de opkomst van Deense spermabanken groeien de risico's. Hoe is het donorkind beschermd in Nederland? Pointer onderzoekt twaalf Nederlandse vruchtbaarheidsklinieken. 

 

Gebrek aan donoren

Wat blijkt? Er zijn te weinig Nederlandse donoren terwijl de vraag naar donorsperma groeit. Wensouders moeten soms langer dan twee jaar wachten en kiezen dan liever voor ingevroren zaad. In veel van deze gevallen wordt er commercieel Deens donorzaad gebruikt, wat direct verkrijgbaar is. Bij enkele klinieken wordt dit zaad zelfs bij zestig procent van de behandelingen gebruikt. Voor wensouders betekent dit dat ze sneller kinderen kunnen krijgen. Maar wat betekent dit voor donorkinderen?

Veel risico's

Deskundigen waarschuwen voor de nadelen en risico's die komen kijken bij het gebruiken van donorzaad. Voor kinderen is het belangrijk om te weten wie hun biologische vader is. Dit wordt lastiger gemaakt als het donorzaad van een Deense student komt die niet in Nederland woont. Op deze manier kunnen Nederlandse kinderen meer dan honderd halfbroertjes en- zusjes hebben omdat het zaad van de spermabanken in vele landen verkocht wordt. Dit kan voor veel stress zorgen bij donorkinderen. Zoals bij Maria, die tot op de dag van vandaag niet weet wie al haar halfbroers- en zussen zijn. 

Wil je meer weten over het onderzoek?

Kijk Pointer terug op NPO Start

Klik hier