Vlees eten is slecht voor onze planeet en zielig voor dieren. Onze online redacteur Anoek Hofkens stopte er daarom een half jaar geleden mee. Vanwege de Nationale Week Zonder Vlees vertelt ze hoe dat is. En hoe elke andere simpele ziel het ook kan.
Voordat je denkt dat dit een pleidooi is om met z’n allen te stoppen met vlees eten: dat is het niet. Hoewel ik er wel van overtuigd ben dat dit de wereld een betere plek zou maken - de vleesindustrie verpest namelijk het klimaat en is ontzettend cru voor dieren - ben ik ook een realist. Het gaat niet gebeuren. En een ander vertellen wat hij of zij moet doen, dat is ook niets voor mij.
Maar loop je nu al maanden met het idee om eigenlijk te minderen met vlees - of zelfs helemaal te stoppen - maar vind je vlees té lekker of lijkt het je té ingewikkeld. Dan kunnen we wel praten. Want zo iemand was ik ook.
Het liefst doe ik gewoon normaal
Er is weinig dat ik lekkerder vind dan een homp biefstuk in vette jus. Het water loopt me letterlijk in de mond als ik er alleen al aan denk. En er is volgens mij weinig treuriger dan ‘nee’ zeggen tegen een bitterbal tijdens een vrijdagmiddagborrel.
Het liefst doe ik ‘gewoon normaal’ en ‘gezellig mee’. Stoppen met vlees eten was daarom lange tijd voor mij ondenkbaar. Maar na jaren jaloersmakend gekeken te hebben naar mensen die het wél lukten, zette ik uiteindelijk ook de stap.
En om te laten zien dat een applaus daarvoor echt totaal onnodig is, deel ik graag even met je hoe gemakkelijk het is om vlees te laten staan.
1. Ook ik was complicit
Wat de stap naar cold turkey stoppen met vlees zo makkelijk maakte, was dit artikel van Rutger Bregman van De Correspondent. Waarom? Omdat het me snoeihard met mijn neus op de feiten drukte. Door vlees te eten maakte ikzelf onnodig dierenleed mogelijk. Het stuk heet: ‘Hierdoor werd ik in één klap vegetariër (en jij misschien ook).’
Een betere kop had het stuk niet kunnen hebben, want toen ik vervolgens in de supermarkt liep, werd ik overspoeld door schuldgevoel toen ik een pakje kipfilet in mijn boodschappenmandje gooide. Lees het maar eens, het maakt het laten staan van vlees een fluitje van een cent.
En als je dan toch bezig bent, kijk dan meteen even naar Cowspiracy - als je dat nog niet gedaan hebt - en lees dit steengoede artikel van Evert Nieuwenhuis. Hoe meer je weet, hoe minder trek je krijgt om je tanden in een stuk dier te zetten. Echt.
Ik merkte al snel dat vlees eten voor mij vooral een gewoonte was
2. Er is zó veel lekker eten
Oké, aardappels - groente - vlees zit er niet meer in. Maar aardappels - groente - vis wel. Ja, er is ook veel mis met de visvangst, maar hé je moet ergens beginnen. En ook als ik iets wil maken zonder vis, kost me dat bijna geen moeite. Online word je doodgegooid met lekkere vegetarische recepten.
Wat ik al snel merkte is dat vlees eten voor mij vooral een gewoonte was. Kipfilet op een boterham, gehakt door de pasta: ik dacht er gewoon niet over na. Maar het mooie aan gewoontes is - daar komt-ie dan - is dat je ze kunt veranderen!
En er zijn heel erg veel alternatieven. Op mijn brood smeer ik bijvoorbeeld vegetarische filet americain en lasagne is net zo lekker met vega gehakt. Heel eerlijk, ik proef het verschil niet eens door alle saus en kaas.
Waar ik wel even op moest letten, was dat ik de voedingstoffen die ik vroeger via vlees binnenkreeg, niet compleet oversloeg. Ik besloot wel zuivel te blijven eten (hoewel er ook alternatieven daarvoor bestaan) en let erop dat ik genoeg noten eet. Maar al met al, viel het me reuze mee om mijn eetpatroon te veranderen.
3. Ik was maar heel even ‘anders’
Waar ik toch wel het allermeest tegenop zag, was het vertellen tegen anderen dat ik geen vlees meer at. Afkeurende blikken, een ongemakkelijke stilte of een vragenvuur over wat er dan mis mee is. Het gebeurde heus wel eens, maar over het algemeen had ik het in mijn hoofd erger gemaakt dan het werkelijk was.
Na de eerste ongemakkelijke weken, kwamen mensen naar me toe. Dat ze er ook wel eens aan hadden gedacht, maar niet goed wisten waar te beginnen. Of een vriendin die besloot alleen nog maar biologisch vlees te eten. En dat was leuk! Het leidde tot interessante gesprekken en ook het nare gevoel dat anderen ‘rekening met mij moeten houden’ verdween. Want op een gegeven moment werd ook dat normaal.
Tijdens de vrijdagmiddagborrel is de kaasstengel in mijn vriendengroep inmiddels populairder dan de bitterbal. En die ene lekkere biefstuk, ach. Wie weet bestel ik die ook ooit nog eens. Maar dan wel op een hele speciale dag.