Met zijn 97 jaar is Rob misschien wel één van de oudste vrijwilligers van ons land. Maar aan stoppen met zijn vrijwilligerswerk denkt hij nog lang niet. ‘Zolang mijn hersenen nog een beetje functioneren, hoop ik dit te kunnen doen.’
Toen de vrouw van Rob Berkovits zo’n zes jaar geleden overleed, brak er voor hem een moeilijke periode aan. ‘Ik mis haar nog dagelijks. We zijn bijna zeventig jaar getrouwd geweest en de tijd is voorbij gevlogen. Vrouwen leven statistisch gezien langer dan mannen, dus ik had bedacht dat het bij ons ook zo zou gaan. Maar ze was me te vlug af.’
Nuttige bezigheid
Op advies van zijn dochter is Rob toen taalmaatje geworden. ‘Ik had niks te doen en ze vond dat ik me bezig moest houden met iets nuttigs.’ Nu geeft Rob al ruim vijf jaar Nederlandse les aan leerlingen van over de hele wereld: uit Iran, Syrië, Turkije en Marokko bijvoorbeeld. ‘Omdat ik zelf kind van vluchtelingen ben, vind ik het fijn om dit te doen’, legt Rob uit.
‘Mijn ouders vluchtten uit Hongarije omdat mijn vader niet in een fascistisch land wilde leven. Tot mijn achttiende jaar sprak ik enkel Hongaars met mijn ouders. Het Nederlands heb ik op straat geleerd. Ik heb wel enig gevoel voor taal.’
Een zinvol bestaan
Dat Rob uitgerekend taalmaatje is geworden, is dus niet zo verrassend. Zelf spreekt hij maar liefst zeven talen: Nederlands, Hongaars, Duits, Roemeens, Engels en zelfs een beetje Fries.
De taallessen zijn niet alleen van groot belang voor de leerlingen, ook Rob zelf haalt er veel voldoening uit. ‘De contacten die ik gekregen heb via mijn taalmaatjes leiden voor mij tot een zinvol bestaan. En dat stel ik op hoge prijs, want ten slotte ben je heel veel alleen als je alleen bent.’
'Omdat ik zelf kind van vluchtelingen ben, vind ik het fijn om dit te doen’
Honderdste verjaardag
Met veel van zijn taalmaatjes houdt Rob contact, ook nadat de lessen zijn afgelopen. Hij corrigeerde zelfs de scriptie van zijn allereerste taalmaatje Abdullah. ‘Zo leer ik er zelf ook nog een beetje van.’
Aan stoppen denkt Rob dan ook nog lang niet. ‘Zolang mijn hersenen nog een beetje functioneren hoop ik dit te kunnen doen. Maar aan elk leven komt een eind, en ik ben benieuwd wanneer dat bij mij het geval is. Mijn kinderen zijn voornemens om mijn honderdste verjaardag te vieren. Ik ben benieuwd of ik daarbij zal zijn.’