Annemiek Schrijver spreekt met auteur Said El Haji over de waarde van menselijk contact, zijn strikte opvoeding én het vaderschap. 

Said El Haji vond het als schrijver heerlijk om zich op te sluiten in zijn werkkamer en zich te verliezen in zijn boeken. Tóch begon er iets aan hem te knagen: hij miste menselijk contact. Hij solliciteerde bij een taalschool voor mensen die Nederlands als tweede taal hebben en kon er meteen beginnen als taaldocent. Het contact met zijn cursisten geeft hem veel voldoening.

Als kind kreeg hij een strikt islamitische opvoeding zonder ruimte voor dialoog. Naarmate hij ouder werd besloot hij de geloofsvoorschriften niet langer na te leven. Toen hij dit op een onbewaakt moment aan zijn vader vertelde, werd hij geëxcommuniceerd. Gelukkig gaven veel familieleden er geen gehoor aan, maar zijn vader overleed niet lang erna.

Said El Haji
Said El Haji

Said El Haji bleef lang boos op zijn vader. Maar na de geboorte van zijn eigen zoon veranderde er iets: hij begon de goede bedoelingen van zijn vader met terugwerkende kracht te waarderen. Daarnaast deed zijn eigen excommunicatie hem iets belangrijks beseffen: 'Ik wil altijd met mijn kinderen in contact blijven staan, wat er ook gebeurt.'

Bekijk hier deze aflevering

De inspiratietekst van Said El Haji

Bedroefd keek Siddhartha in dat vriendelijke, gerimpelde gezicht van Vasudeva, dat altijd een zonnige uitdrukking had.

‘Moet ik dan afscheid van hem nemen?’ vroeg hij zacht en beschaamd. ‘Gun mij toch nog even tijd, lieve vriend! Ik doe mijn best om hem, om zijn hart voor mij te winnen, met liefde, met vriendelijkheid en met geduld wil ik dat doen. Ook voor hem zal de stroom eens spreken, ook hij is geroepen.’

Vasudeva glimlachte nog warmer. ‘O, zeker, ook hij is geroepen, ook hij heeft het eeuwige leven. Maar kunnen wij nu wel weten waartoe hij geroepen is, welke weg, welke daden, welk lijden? […]

Je dwingt hem niet, slaat hem niet, beveelt hem niet, omdat je weet dat zacht altijd sterker is dan hard, het water sterker is dan de rots, liefde sterker is dan geweld.[…]

‘Je hebt in mijn hart gekeken,’ zei Siddhartha droevig. ‘Ik heb er vaak over gedacht. Maar hoe kan ik hem, die toch van zichzelf al niet erg zachtmoedig is, in deze wereld loslaten? Zal het geen losbol worden, zal hij niet ten onder gaan aan lust en macht, zal hij niet precies dezelfde dwaasheden als zijn vader begaan?’

De veerman glimlachte stralend, met een warm gebaar van vriendschap raakte hij even Siddhartha’s arm aan, en zei: ‘Vraag het maar aan de rivier, vriend! Luister maar hoe hij daarom moet lachen! […]

Ook al zou je tienmaal voor hem sterven, zelfs dan zou je niet ook maar het geringste deel van zijn noodlot van hem af kunnen nemen.’

Uit: Siddharta, Herman Hesse