Verschilmaker Henny: 'Het verschil maken door écht te zijn'
Heilsoldate Henny Tinga (77) is de hoofdpersoon in de vijfde aflevering van de serie Kruispunt: De Verschilmakers.
Henny is al 60 jaar actief in de oudste en ruigste wijk van Amsterdam: De Wallen. Minstens twee keer per week rijdt ze vanuit haar woonplaats Purmerend naar de Amsterdamse binnenstad. Voor een praatje met de bezoekers van het Centrum Bij Bosshardt, voor het voorbereiden van de wekelijkse ‘mannenmaaltijd’ of een avondlijke rit met de Soepbus. En elke zondag gaat ze naar de dienst van het Leger des Heils.
‘Moet je je tas niet wegbergen? Hij staat hier voor iedereen te grijp!’ Een van de bezoekers van de inloopochtend in de buurthuiskamer van het Leger des Heils op de Amsterdamse Wallen wijst Henny op haar tas, die ze naast zich op tafel heeft gezet. ‘Waarom?’, zegt Henny verbaasd, ‘jij zit toch naast me?’. De man lacht en belooft dat hij een oogje op haar spullen houdt. Henny: 'Ik hou van dit soort momenten, je ziet iemands ogen oplichten.’
Henny is regelmatig op woensdag te vinden bij het centrum ‘Bij Bosshardt’, gevestigd in een zeventiende-eeuws grachtenhuis aan de Oudezijds Voorburgwal. Ze wordt er hartelijk begroet door oude bekenden en door officier Jeanet Bosch, die hier de scepter zwaait. Hierboven heeft de onvergetelijke Majoor Bosshardt gewoond, een vrouw die Henny beschouwt als haar geestelijk moeder.
Zelf heeft Henny er ook jarenlang gewoond, haar kinderen zijn er groot geworden. Henny barst van de herinneringen aan de ruige, maar ook kleurrijke tijd die ze er beleefd heeft. ‘Als ik ‘s avonds ons hondje uitliet kwam ik langs de magere meisjes, verslaafd aan heroïne. Schaars gekleed prostitueerden ze zichzelf. Ik vond het vreselijk ze zo te zien. Het enige wat ik toen wist te doen is met een zak vol kousen naar ze toe gaan. ‘Trek dan tenminste iets warms aan’, zei ik dan. Achteraf denk ik, ik had meer door moeten hebben hoe erg het was. We hadden als Leger des Heils daar actief beleid op moeten voeren.’
Betrokkenheid op de ander is haar grote drijfveer. Het geloof is daarbij altijd haar anker, maar het idee dat ze als heilsoldaat mensen moet redden heeft ze niet meer: ‘Ik zal nooit iemand iets opdringen. Wie ben ik om iemand te redden?’
Ze komt uit een echte Leger des Heils-familie: alle vier haar grootouders én haar ouders waren heilsoldaat. Ook haar man Koos is heilsoldaat. Ze kregen twee zoons en een dochter. Dochter Margo werkt bij het Leger des Heils en twee van hun zes kleinkinderen zijn ook actief. Henny: ‘We hebben onze kinderen bij hun doop aan God én aan het Leger des Heils opgedragen. We hebben God gevraagd om te helpen bij de opvoeding, in de hoop dat onze kinderen zullen vertellen over het geloof en vanuit dat geloof ook de opdracht voelen iets voor anderen te betekenen.’
'Ik zal nooit iemand iets opdringen. Wie ben ik om iemand te redden?'
Elke eerste maandag van de maand rijdt Henny mee op de Soepbus, een initiatief dat ze zelf in de jaren ‘80 mede heeft bedacht. Met een aantal vrijwilligers rijdt ze ‘s avonds naar het Oosterdok en het Kadijksplein. Henny zag in al die jaren de klanten veranderen van ouwe hippies en junks, tot jongeren die het niet redden in deze maatschappij. En altijd ontmoet ze er oude bekenden. Mensen die al jaren op straat zwerven en met wie Henny al decennialang optrekt.
‘Wij schrijven geschiedenis met mensen,’ zegt ze. Ze omhelst ze, raakt ze aan, mensen om wie voorbijgangers meestal met een grote boog heen lopen. Haar dochter Margo is precies zo. Ze groeide op tussen junks, zwervers en prostituees. ‘Ons is van jongs af aan voorgehouden dat al deze mensen een verhaal hebben, en hun kwetsbaarheden. Mijn moeder zei altijd: ”Hoe kapot en beschadigd iemand ook is, in elk mens schuilt een stukje heelheid.”
'In ieder mens schuilt een stukje heelheid'
Ronald is zo iemand. Met zijn grijze verwilderde lokken en boodschappentas voldoet hij aan het clichébeeld van een dakloze. ‘Het is dat ik mijn hond Siro bij me heb, anders zegt niemand iets tegen me,’ zegt hij. Maar Henny heeft hem altijd gezien, ook in zijn slechtste perioden. Door haar voelt hij zich weer mens: ‘Zij heeft me mijn gevoel van eigenwaarde teruggegeven.’
Zo heeft Henny in vele levens het verschil gemaakt. Maar ze is geen heilige, benadrukt ze. En het is een wederkerig gebeuren: ‘Ik zie mensen, maar die mensen maken ook weer dat ik mezelf gezien voel.’ Daarom denkt ze ook niet aan stoppen. Ook al is ze 77 jaar, deze verschilmaker gaat niet met pensioen: ‘Ik ga door zolang ik kan. Ik kan niet zonder!’