Basiliek van de H. Nicolaas te Amsterdam
27 oktober 2024
Verkonding door mgr. Jan Hendriks bij de opening van het 750 jarig jubileum van Amsterdam 

Lezingen:
Jeremia 31, 7-9
Hebreeën 5, 1-6
Marcus 10, 46-52

Aan welke mensen heb je een hekel?

We zullen bijna allemaal wel bepaalde mensen weten op te noemen met wie we niet graag te doen hebben.
Waarom voelen we een afkeer van bepaalde mensen? Wat staat ons dan niet aan? Of daarentegen: waarom mogen we die en die zo graag?

Dat is misschien niet altijd helemaal goed te verklaren, ons gevoel speelt daarbij een rol, maar vaak ook kunnen we er wél iets over zeggen: we delen de opvattingen niet van die persoon, of we kunnen ons niet vinden in diens levensstijl, we vinden hem of haar er niet sympathiek uitzien, die is niet begripvol maar lomp in de omgang en ga zo maar door.
Misschien voelen we onszelf ook weleens buiten gesloten, dat we er niet bij horen of niet mee mogen doen terwijl we ons afvragen: waarom moeten ze me niet? Wat heb ik verkeerd gedaan?

Wie zie je wél zitten en wie niet, wie ziet ons wél zitten en wie niet?
Nu gaan we, denk ik, allemaal wel min of meer voor begrip en inclusiviteit, maar we lopen tegelijk het risico dat die inclusiviteit in feite alleen die mensen betreft die we in zekere zin tot “onze groep” kunnen rekenen. Zeker betekent inclusiviteit niet dat je het met iedereen eens moet zijn of dat niets je iets mag uitmaken, alles je onverschillig moet zijn. We hebben allemaal een zeker recht op onze eigen opvattingen en overtuigingen - ook dat natuurlijk weer binnen bepaalde grenzen van recht en wet - en we hebben een recht om het met iemands opvattingen niet eens te zijn en recht om daarvan blijk te geven.
Tegelijk heeft iedereen er recht op met respect voor zijn fundamentele menselijke waardigheid behandeld te worden. Mogen die en die andere mensen erbij horen? Wie mogen er niet zo zeer bij horen? En is dat goed of niet goed?

Het gevaar is altijd aanwezig dat we de zwakste en meest onmachtige mensen het eerst aan de kant laten staan. Zij hebben niet de mogelijkheid zich te verweren, voor zichzelf op te komen en het vraagt bijzondere aandacht om hun noodkreten, die soms stille noodkreten zijn, te kunnen horen.
De stad Amsterdam, één van de meest internationale steden ter wereld, zal bij uitstek een leerschool voor respectvol samenleven, moeten zijn en blijven.

Jezus trekt in het evangelie van deze dag met Zijn leerlingen Jericho binnen. Het is er druk als op een mooie dag in het centrum van Amsterdam. Maar er zit een bedelaar langs de kant van de weg. Dat is natuurlijk heel herkenbaar, zulke mensen komen wij ook tegen; vaak lopen we er aan voorbij, zonder er aandacht aan te geven. Die man in Jericho is ook nog blind. Hij is dus aan alle kanten een buitenstaander: arm en blind. Als je arm bent kun je niet meedoen, als je blind bent sta je er ook daarom nog eens buiten.

Maar dan begint hij hard te schreeuwen: “Zoon van David, heb medelijden met mij”.
Dat geroep van die blinde bedelaar wordt in eerste instantie ervaren als een inbreuk op het leuke feestje omdat Jezus Jericho bezoekt. Dat geroep is storend. Velen snauwen hem toe te zwijgen. Maar die bedelaar roept nog veel harder!

De aandacht die Jezus hem vervolgens geeft, verandert heel de situatie. Nu de arme bedelaar aandacht krijgt van een gerespecteerd persoon, stijgt die arme man in ieders achting, of in ieder geval geeft de aandacht die Jezus geeft de aanzet aan anderen om die arme bedelaar eveneens positieve belangstelling te geven. De aandacht en steun die wij geven aan mensen die niet meetellen, kan ook andere stimuleren om hun naaste lief te hebben.

Op 27 oktober 1275 werd Amsterdam voor het eerst genoemd - zover bekend - bij de verlening van tolvrijheid. Het 750e jaar gaat dus vandaag in.
Onze bede mag vandaag zijn dat allen hier goed zullen samenleven met begrip en respect voor elkaar en zorg en aandacht vooral voor hen die het minste meetellen.
Moge de Geest van Jezus ons daarbij inspireren.