Paaswake
Pastoor Gauthier de Bekker
Broederenkerk, Deventer
Lezingen:
Genesis 1, 1.26-31a;
Exodus 14, 15-15,1
Jesaja 55, 1-11;
Romeinen 6, 3-11
Matteüs 28, 1-10
Alleluia, Christus is verrezen!
Broeders en zusters,
deze nacht vieren we dat het onvoorstelbare waarheid geworden is. Wat we deze nacht vieren, kunnen we niet verzinnen. God die van buiten er voor kiest om deel te nemen aan ons leven doet dat op zo’n bijzondere manier dat Hij het leven voor ons blijvend verandert. Hij is werkelijk Licht in de duisternis. Hij verandert blijvend onze kijk op de wereld. Hij is als een rivier in de woestijn: altijd nieuw, een bron van leven.
De woorden die we vandaag horen, willen ons dat ook zeggen. Keer op keer horen we in de lezingen dat God in wat hij doet onze verwachtingen ver overstijgt:
- God als Schepper van een wereld waar wij ons nog dagelijks over verbazen;
- God als Redder uit een situatie die uitzichtloos lijkt;
- God die ons uitnodigt om hem als de bron van ons leven te nemen.
- In onze verlossing op het Kruis en de Verrijzenis.
Deze creërende en herscheppende God is niet afstandelijk maar wil juist dicht bij ons zijn. Hij is als een liefdevolle ouder die Zijn volwassen kinderen wel wil blijven bijstaan in raad en daad, maar ook ons de vrijheid geeft en ons daarin respecteert. Hij is er, maar dringt zich niet op!
Dat God bij ons is, mogen we deze nacht in het bijzonder vieren. Wij mogen dat herdenken in het Licht van de Paaskaars: teken van de verrezen Heer. In de woorden uit de Schrift waarin Hij tot ons spreekt. In het hernieuwen van onze doopbeloften waarna wij worden besprenkeld met het doopwater.
De meesten van ons zijn als kind gedoopt, hebben onze communie gedaan en zijn gevormd. Misschien hebben we hier bewust voor gekozen. Misschien uit gewoonte meegedaan. De hernieuwing van onze doopbeloften nodigt dan ook uit om opnieuw en bewust in ons doopsel te gaan staan.
Vanaf ons doopsel mogen wij delen met Jezus in zijn Leven van eeuwigheid. Dit geeft een nieuw perspectief aan ons leven. Niet langer leven we voor het hier en nu. Maar dit hier en nu is voor ons een deel van onze levensweg, het deel tot de dood dat over mag gaan in een leven over de grens van de dood heen. Daarmee is vanaf ons Doopsel ons eeuwig leven al begonnen.
Dit nieuwe perspectief wat we in deze Paasnacht vieren, maakt dat deze nacht dan ook bij uitstek het moment is waarin wij door Doopsel, Vormsel en Eucharistie ook volwassenen opnemen in de Kerk. Door deze dopelingen mogen ook wij ons opnieuw bewust zijn dat het geloof niet zomaar een vanzelfsprekendheid is, maar een keuze die impact heeft in ons leven.
Zij mogen voor ons een uitnodiging zijn dat ook wij opnieuw bewust ‘Amen’ zeggen:
Amen; Tegen Gods rol in ons leven.
Amen; Dat we mee willen gaan in Zijn plan.
Amen; Dat Hij in ons een altijd vloeiende bron mag zijn.
Deze nacht schenkt God ons het ware leven, in het Licht van de Levende. Het is ook een mooie gelegenheid om te overwegen hoe we God dan ook bron of licht in ons leven laten zijn. Luisteren we naar Hem? Zoeken we naar Hem? Delen we met God onze vreugde en ons verdriet. Laten we ons door Hem verrassen? De lezingen van deze nacht maken ons keer op keer duidelijk dat God wegen zoekt om ons in zijn liefde nabij te zijn. Kunnen we dankbaar zijn voor wat hij geeft? En hoe geven wij antwoord op zijn uitnodiging tot een leven met Hem?
Het doopsel mag een antwoord zijn op Gods uitnodiging om met Hem en in Hem te leven.
Het verheugt mij, en mag ons allen verheugen, dat ook nu iemand wil kiezen voor een leven met God. Een leven in Zijn Licht en Liefde. Dat ze dat niet alleen wil ontvangen, maar ook op haar beurt wil uitdragen.
Het is niet toevallig dat in de liturgie van deze paasnacht eerst het doopsel plaats heeft en daarna pas de hernieuwing
van de doopbelofte voor ons. Want het toetreden tot de Kerk en een leven met God mag ook ons inspireren om werk te maken van ons eigen doopsel: ons eigen leven met de verrezen Heer.
Laten we dan ook bidden, samen met heel de Kerk op aarde en over de grens van de dood heen, voor Eline en allen die deze nacht door het doopsel hun eeuwig leven beginnen.