De Maronitische Kerk behoort tot het Syrisch christendom. Zij is een oosters-katholieke kerk van de West-Syrische ritus.

De Maronitische Kerk is voortgekomen uit een Syrische geloofsgemeenschap van monniken en leken, die in de twaalfde eeuw haar verbondenheid met de bisschop van Rome uitsprak. Net als de andere oosters-katholieke kerken heeft de Maronitische Kerk een betrekkelijk autonome status (d.w.z. een eigen kerkelijke hiërarchie, liturgie en discipline) binnen het geheel van de Rooms-Katholieke Kerk. Met ongeveer 3,5 miljoen gelovigen is de Ecclesia Syrorum Maronitorum een van de grootste oosters-katholieke kerken.

Maron
De Kerk gaat terug op een geloofsgemeenschap rondom een Syrisch klooster aan de rivier de Orontes. Dit klooster werd gesticht door de volgelingen van de 4de-eeuwse Syrische asceet, kluizenaar en prediker Sint-Maron.

Chalcedon
Anders dan de meerderheid van de Syrische kerkgemeenschap, aanvaardde het klooster en de daartoe behorende geloofsgemeenschap de consensusuitspraken van het Concilie van Chalcedon (451). Daarmee bleven zij verbonden met de het keizerlijk geaccepteerde christendom van het Romeinse Rijk, maar kwamen zij op afstand te staan van de rest van de Syrische christenheid die de leer van het miafysitisme volgde.

Isolement
Op het Derde Concilie van Constantinopel (680-681) werd de leer van het monotheletisme veroordeeld. De maronitische geloofsgemeenschap, die deze leer aanvaard zou hebben, raakte nu ook afgesneden van de paus van Rome en de patriarch van Constantinopel. Overigens bestrijden maronieten tot op heden ooit tot de partij van de monotheletisten te hebben behoord. Het isolement van de gemeenschap van Maron was compleet toen de Levant veroverd werd door islamitische Arabieren. De maronitische gemeenschap verplaatste zich in deze periode geleidelijk naar het gebied Libanongebergte.

Kruistochten
Ten tijde van de Eerste Kruistocht, in de elfde eeuw, kwamen de maronieten de opnieuw in contact met de westerse christenheid via de kruisvaarders die onderweg waren om Jeruzalem en het Heilig Land te heroveren op de Arabieren. De contacten tussen de maronitische gemeenschap en de kruisvaarders mondden uit in wederzijdse steun en in 1182 bekrachtigden de maronieten hun verbondenheid met de bisschop van Rome. Als teken van verbondenheid ontving de maronitische patriarch Youseff Al Jirjisi een kroon en een staf van paus Paschalis II.

Politiek
In hun woongebied verwierven de maronieten hoe langer meer aanzien. Ten tijde van het Ottomaanse Rijk vormde prins Fakardin I een druzisch-maronitisch bestuur. De samenwerking tussen de druzen en de maronieten hield eeuwen stand en vormde de basis voor de huidige Libanese republiek. Tot op heden is de president van Libanon bijna altijd een maroniet. Hetzelfde geldt voor de opperbevelhebber van de Libanese strijdkrachten.

Patriarch
Aan het hoofd van de Kerk staat een bisschop die de status heeft van ‘Patriarch van Antiochië en het Gehele Oosten’. Kardinaal Béchara Boutros Raï bekleedt dit ambt sinds 2011. De patriarchale zetel staat in Bkerké, zo'n 650 meter boven de Baai van Jounieh in Libanon. Maronitische patriarchen gelden als opvolgers van de heilige 7de-eeuwse patriarch Johannes Maron, die zelf beschouwd wordt als de 63ste opvolger van Sint Petrus op de zetel van Antiochië. Maronitische patriarchen nemen na hun inauguratie de naam Boutros (‘Petrus’) aan.

Liturgie
De Kerk volgt de West-Syrische ritus en bezigt het Syrisch als liturgische taal. Het nieuwe maronitische missaal van 1992 poogt de Latijnse invloeden uit het verleden terug te dringen en terug te keren naar de oorspronkelijke Antiocheense liturgie.

Gelovigen
Volgens officiële schattingen heeft de Maronitische Kerk wereldwijd ruim 3 miljoen gelovigen, van wie de meeste in Libanon en Syrië wonen. Er bestaan ook aanzienlijke maronitische minderheden in Cyprus en Israël. Ook zijn er maronitische eparchieën (bisdommen) in Egypte (Caïro), in Noord- en Zuid Amerika en in Australië.