Een nieuwe column van Annemiek Schrijver.
In mijn achtertuin bevindt zich een voederplank. Geen luxe nu koning Winter zich laat gelden. Mussen, roodborstjes, duiven, kauwen; heel wat gevleugelde ademgenoten strijken er neer om een graantje mee te pikken. Een merel komt iedere dag op dezelfde tak zitten en blijft dan minutenlang voor zich uit kijken. Nu landt een Vlaamse gaai op een vetbol. De buurman zei laatst dat het zo’n mooie vogel is. Maar de gaai blijft maar even. Een ekster jaagt hem weg. Veel mensen hebben het niet zo op eksters. Volgens een sage spotte de ekster met de gekruisigde Jezus en werd hij vervloekt. Eksters worden al eeuwenlang beschouwd als verkondigers van dood en rampzaligheid, zo meldt Wikipedia ons.
'Zal dit de dag van mijn laatste oordeel zijn?'
Zelf zie ik eerlijk gezegd nauwelijks verschil tussen mijn gaai en mijn ekster. Ik vind ze allebei even wonderlijk mooi. Maar ik ben natuurlijk geen vogelaar. Misschien is dat wel een voordeel. Niet afgeleid door enige kennis geniet ik van het vogelfeest. Gaai en ekster. Bloem en onkruid. Hoe was het ook alweer?: het verschil tussen onkruid en een bloem is een oordeel. De voederplank in mijn achtertuin blijkt een perfect werkvloertje om de menselijke geest te onderzoeken. Om te oefenen in niet oordelen. Waarnemen en genieten, de rest is overbodig. Zal dit de dag van mijn laatste oordeel zijn? Of zal ik hier morgen weer fijn gaan zitten oefenen?