Het is de zomer van 2019 in Leiden. De studentenvereniging van de dan 20-jarige Willemijn viert haar lustrum. Als ze op een avond naar huis fietst, gaat het mis: in de deuropening van haar studentenhuis wordt ze aangevallen. Ze vertelt haar verhaal in de documentaireserie App me als je thuis bent. ‘Jarenlang vond ik het mijn eigen schuld.’
‘Ik heb het altijd een ‘ongelukje in de lustrumweek’ genoemd,’ vertelt Willemijn (26). ‘Nu kan ik het eindelijk benoemen als: ‘iemand heeft geprobeerd mij te verkrachten’.’
In haar eigen deuropening
‘Toen ik mijn fiets neerzette in de steeg waar ik woonde, zag ik een man staan,’ vertelt Willemijn. ‘Ik liep naar mijn deur en hij botste tegen me aan. Hij probeerde mij te zoenen.’ In eerste instantie denkt ze nog aan een ongelukkig misverstand, maar dan voelt ze dat zijn bedoelingen anders zijn.
Willemijn maakt zich los uit zijn greep en probeert zo snel mogelijk haar deur te openen. ‘Hij wilde mee. Ik zei duidelijk dat ik dat niet wilde.’ Dan begint hij haar te betasten. ‘Ik voelde zijn handen overal. Ik probeerde met de deur te slaan, hem te trappen, maar hij was veel sterker.’ Er ontstaat een vreselijke worsteling. ‘Ik voelde doodsangst. Blinde paniek.’
'Ik rende naar boven en bonkte op de deur van mijn nieuwe huisgenootje, ik had haar nog nooit gezien'
Achter haar loopt een lange trap omhoog. ‘Ik besefte in een split second dat ik de deur tussen ons nooit dicht zou krijgen. Dus ik rende naar boven en bonkte op de deur van mijn nieuwe huisgenootje. Ik had haar nog nooit gezien.’ Haar huisgenoot belt meteen de politie, die Willemijn in shock aantreft.
Het onderzoek
De volgende dag staat haar kleine studentenkamer vol agenten voor DNA-onderzoek. ‘Alles wat de dader had aangeraakt, werd opnieuw aangeraakt om materiaal af te nemen.’ Als Willemijn daarna in de spiegel kijkt, herkent ze zichzelf niet meer. ‘Ik zag een klein, kwetsbaar meisje. Bont en blauw.’
‘Vrouwen moeten niet alleen en onder invloed naar huis fietsen’
Er heerst in die periode grote onrust in Leiden: er is een reeks aanrandingen en een verkrachting in de stad. De burgemeester waarschuwt dat vrouwen niet alleen en onder invloed naar huis moeten fietsen. Willemijn: ‘Ik wás die avond dronken en alleen. Het bevestigde het allerergste wat ik over mezelf dacht: dit was mijn eigen schuld.’
Ze voelt zich ook schuldig tegenover haar ouders. ‘Ze zijn altijd heel beschermend geweest. En dat had ik allemaal weggegooid omdat ik zo nodig alleen naar huis moest fietsen. Dronken. En vervolgens word ik aangerand, nota bene in een donker steegje. Wat een cliché.’
‘Ik had mijn therapeut nodig om tegen mij te zeggen dat het niet mijn schuld was'
Ben ik wel slachtoffer?
In de periode die volgt, merkt Willemijn dat ze zich niet meer kan verbinden met mannen. Wanneer ze een jongen ontmoet waar ze echt iets voor voelt, besluit ze dat ze aan de slag moet met haar trauma. Ze gaat in therapie met de vraag: ben ik wel slachtoffer? Daar komt veel los. ‘Zoveel schaamte en schuldgevoel.’
‘Ik had mijn therapeut nodig om tegen mij te zeggen dat het niet mijn schuld was. Zij haalde het hele idee van dat het een misverstand is onderuit. Pas toen besefte ik: hij was daar precies om te doen wat hij gedaan heeft. En ik was daar toevallig ook. En daar kan ik niets aan doen.’
‘Het grijze gebied’
Inmiddels gaat het goed met Willemijn. Er hangt geen schaduw meer over haar heen. Ze heeft een fijne baan en een lieve vriend, dezelfde jongen die haar deed beseffen dat ze therapie nodig had. ‘Nu is het moment voor mij om me hierover uit te spreken. Ik schaam me er niet meer voor.’
Willemijn vertelt haar verhaal in de documentaireserie App me als je thuis bent. ‘Ik doe het voor alle vrouwen in ‘het grijze gebied’. Ook al ben je niet verkracht, ook al is er geen dader gevonden: je bént slachtoffer en je mag hulp vragen.’