In het programma De prijsknaller onderzoeken Ersin Kiris en Eva Cleven hoe het kan dat veel consumentenproducten voor bodemprijzen worden verkocht. Samen met eindredacteur Maarten Remmers laten ze zien wie de werkelijke rekening betaalt voor onze goedkope spullen.

Tekst: Ernest Marx | Beeld: KRO-NCRV

Wat was jullie uitgangspunt bij het maken van De prijsknaller?



Eindredacteur Maarten Remmers: ‘Je komt in winkels soms alledaagse consumentproducten tegen die zo goedkoop zijn dat je je afvraagt: hoe kan het voor dat geld?! Daardoor voel je vaak gelijk al dat er iets niet klopt. Wij zoomen in op zo’n product en volgen vervolgens de keten van verkoper tot producent. Zo kunnen we zien hoe het product wordt gemaakt en wat er achter die lage prijs schuilt. In elke van de acht afleveringen komt een ander product aan bod, waaronder wijn, kleding, melk, kip en elektronica.’

Verslaggever Eva Cleven: ‘Ik heb in een budgetwinkel weleens een koptelefoon zien liggen voor 99 cent. En hij werkte nog ook. Hoe kan het toch dat andere koptelefoons soms wel honderd keer duurder zijn? Ligt dat aan het materiaal, het land van herkomst? Ik denk dat zulke vragen heel relevant zijn. Als doorsnee consument ben je daar ook benieuwd naar, maar op het moment dat je zo’n product koopt ga je dat niet vragen. Je denkt vooral: fijn, dat is lekker goedkoop.’

Er gaan zoveel verhalen schuil achter die goedkope producten’

Maarten en Ersin, jullie maken ook al jaren Keuringsdienst van waarde voor KRO-NCRV. Zijn er in De prijsknaller nog zaken naar voren gekomen die jullie heel erg verbaasd hebben?

Verslaggever Ersin Kiris: ‘We hebben ons weleens eerder verbaasd over de prijs van een product, maar nu gaan we daar veel dieper op in. We tonen bijvoorbeeld ook hoe mensen slachtoffer van goedkope producten kunnen zijn. Ik vond het heftig om daarmee geconfronteerd te worden.’

Bij welk onderwerp was dat bijvoorbeeld het geval?

Maarten: ‘Ik denk dat we de eerste uitzending over fast fashion beiden erg indrukwekkend vonden. Kleding wordt goedkoper maar gaat ook steeds minder lang mee. Het vormt daardoor een van de snelst groeiende afvalstromen. Een deel daarvan wordt geëxporteerd naar Afrika voor de verkoop. Alleen is die kleding tegenwoordig zo slecht dat het nauwelijks een tweede leven krijgt. Er is geen markt meer voor. Een land als Ghana is daar door een soort afvoerputje van onze wereldwijde kledingstroom geworden.’

Ersin: ‘Ik ben in Ghana geweest. Het was zo surrealistisch, alsof ik in een sciencefictionfilm zat. Ik zag gigantische bergen afval die voornamelijk uit afgedankte kleding bestonden. Ik ben zo’n berg opgeklommen en die was zo hoog dat ik hoogtevrees kreeg. Op die afvalbergen liepen zelfs koeien die naar eten zochten. Er tussenin zag ik allerlei kleine geïmproviseerde huisjes. Er leven dus mensen in ons westerse afval! Krankzinnig. Er was zelfs een moskee. Ik dacht: dit zijn waarschijnlijk mensen die rondom het afval zijn gaan wonen. Maar dat is niet zo. Dat afval is bij die mensen gaan wonen.’

Wat deed het met jou om dat daar allemaal te zien?

Ersin: ‘Ik zat eerst vol ongeloof. Hoe kan het dat iemand in Nederland er goed uit wil zien, leuke kleding koopt voor weinig geld en dat zo’n Afrikaans land daar uiteindelijk zulke ellende van ondervindt? Ik kon daar niet bij. Maar toen keek ik naar mezelf. Ook ik droeg een shirtje van twintig euro en een broek van vijfentwintig euro. Ik was dus gewoon keihard onderdeel van hetgeen waar ik zo van ontdaan was. Daar heb ik me even keihard voor geschaamd.’

Wat was het meest confronterende wat jij hebt gezien, Eva?

Eva: ‘Ik heb een reis naar Frankrijk gemaakt voor de tweede aflevering over goedkope wijn. Die koop je hier in de supermarkt voor drie euro. De prijzen staan voor de wijnboeren zo erg onder druk dat hun wijnranken het maximale moeten opleveren. Dus gebruiken zij pesticiden om genoeg opbrengst te garanderen. Dat heeft tot gevolg dat de mensen die in die wijngaarden werken en eromheen wonen – soms ligt zo’n wijngaard gewoon naast een schoolgebouw – daar enorme last van ondervinden. Het is slecht voor hun gezondheid en hun leefomgeving. Dat vind ik ontzettend lastig. Je kunt ook niet zomaar zeggen: die boeren moeten stoppen met pesticiden gebruiken. Want dan gaan ze failliet.

We zijn het niet gewend om meer te betalen

Hoe kunnen we het dan beter doen?

Eva: ‘We kunnen voortaan een fles wijn kopen voor vijfentwintig euro. Dan weet je vrij zeker dat het productieproces niet vervuilend is. Maar dat is natuurlijk veel geld en dat zijn we niet gewend. Ik heb me er echt over verwonderd en verbaasd dat er zoveel verhalen schuilgaan achter de producten die voor ons overal beschikbaar zijn voor relatief weinig geld. Het is gewoon een lastige wereld waarin je terechtkomt.’ Is jouw eigen consumptiegedrag door dit programma veranderd? Eva: ‘Ik heb sindsdien geen normale fles wijn meer gekocht, alleen nog biologisch-organische wijn. Qua kleding wist ik niet dat al die afvalbergen bestonden. Maar wel dat er een overdaad aan kleding is. Daarom koop ik sowieso al jaren voornamelijk tweedehands. Ik ben blij dat we dit programma gemaakt hebben, omdat ik denk dat mensen wel openstaan voor dit soort verhalen. Ik denk dat we van meerdere ketens een vrij compleet beeld hebben kunnen geven. Pas als we allemaal weten waar onze spullen vandaan komen, hebben we de mogelijkheid om betere en duurzamere beslissingen te nemen.’

Wat wil je met de serie voor elkaar krijgen?

Maarten: ‘Het is niet een letterlijke oproep van: jongens, doe dit niet. Ik hou er zelf meer van als mensen zelf nadenken en hun conclusies trekken, in plaats van dat ik dat voor ze doe. Het klinkt misschien wat flauw, maar bewustwording en kijkers aan het denken zetten vind ik veel interessanter dan ze te dicteren wat ze precies wel of niet moeten kopen of doen.’

Zien? De prijsknaller, elke vrijdag om 20.25 uur bij KRO-NCRV op NPO 3, eerdere afleveringen zijn terug te kijken op NPO.nl.