De mossel is een echte gespreksstarter. De één is er dol op, de ander moet niet denken aan de glibberige zeevrucht. Maar wanneer kun je de mossel ook daadwerkelijk beter niet eten? De Keuringsdienst zoekt het voor je uit.
Mosselen in seizoen eten
Een babymossel doet er ongeveer twee jaar over om uit te groeien tot een mossel van zes tot zeven centimeter. Pas dan is de mossel geschikt als consumptiemossel. Kun je dan het hele jaar door iedere soort mossel uit de zee halen?
Nee, dat is niet altijd een goed idee. Ten eerste zijn er verschillende soorten mosselen. De bodemcultuur mossel vind je op de bodem van de Oosterschelde. Van de tweede week van juli tot en met maart is het seizoen van deze mossel. Die bestaat dan voor meer dan 34 procent uit vlees en is dan hartstikke geschikt voor consumptie.
Tussendoor kun je deze mossel beter niet eten. In de maanden april, mei en juni zit-ie namelijk vol met geslachtscellen, die de smaak zeker niet ten goede komen. Welke mossel belandt er dan in de rest van het voorjaar op je bord?
Meer zonlicht, sneller rijp
In het voorjaar, dus april, mei en juni, is het seizoen van de hangcultuur mossel. Deze mossel groeit aan een touw in het water, waardoor die meer licht vangt, schoner is en een fragielere schelp heeft. De hangcultuur mossel is eerder in het jaar al rijp, omdat-ie door dat extra zonlicht sneller groeit. Koop je dus in mei een bak mosselen bij de visboer? Grote kans dat dit hangcultuur mosselen zijn.
Koelproblemen?
Maar ging niet het verhaal dat mosselen alleen te eten waren als er een -r- in de maand zat? Gelukkig is dit een verhaal uit het verleden. Vroeger bestonden geavanceerde koelvrachtwagens nog niet, waardoor het nogal tricky was om een lading vol mosselen in de smeulende juli-zon te vervoeren. Dat is nu wel anders. Ook in hartje zomer is een mossel in je fruits de mer dus compleet veilig!
Test of je mossel goed is
Ook al koop je mosselen die in het seizoen zijn, ook dan kun je ze soms beter niet eten. Het is namelijk heel belangrijk om te checken of de mosselen die je hebt gekocht, wel echt goed zijn. Dat doe je door de volgende checklist af te gaan.
- Stinken je mosselen? Gooi ze dan weg. Mosselen horen te ruiken zoals de zee, anders zijn ze waarschijnlijk niet goed meer.
- Is de schelp van een mossel kapot? Gooi die dan weg. De mossel draagt dan mogelijk bacteriën met zich mee.
- Sluit de mossel niet als je die onder koud water houdt? Wacht dan eventjes, en tik 'm anders een paar keer tegen het aanrecht. Als de mossel dan nog niet sluit, gooi die dan weg. Deze mossel is waarschijnlijk niet goed meer.
- Weegt één mossel veel meer dan de andere? Dit heet een slikmossel: die heeft dan waarschijnlijk zand gehapt en is niet meer lekker. Ga even met een andere mossel over de schelp heen om dit te checken; een slikmossel laat dan gemakkelijk z'n schelp los.
Anders dan vaak gedacht, kun je mosselen die na het koken dichtblijven wél eten. Dit groepje gespierde mosselen heeft een sterkere sluitspier, waardoor die minder makkelijk opengaan. Wrik ze open met een oestermesje, en je hebt hoogstwaarschijnlijk een goedgevulde mossel.