Maar liefst één op de dertien kinderen in Nederland groeit op in armoede. Toneelregisseur Bas van Rijnsoever maakte een voorstelling over deze kinderarmoede: En ze leefden nog lang en gelukkig. Van Rijnsoever: ‘Ik wil er eerlijker over zijn dat niet elk verhaal een goed einde kent.’
‘En ze leefden nog lang en gelukkig’ is voor veel kinderen een bekend sprookjeseinde. Toch is dat ‘lang en gelukkig’ lang niet voor alle kinderen het geval. ‘Het komt helaas niet altijd goed’, vertelt regisseur Bas van Rijnsoever in Spraakmakers. Hierover maakte hij een voorstelling met kinderen van tien en elf jaar oud in de hoofdrol.
'Van minder goed einde naar altijd een goed einde'
Het programmaSpraakmakers, besteedt de komende tijd extra aandacht aan kinderen die opgroeien in armoede. Het toneelstuk van Van Rijnsoever sluit hierop aan. Hij vertelt: ‘Een sprookje zoals Het meisje met de zwavelstokjes liep helemaal niet goed af (het sprookje gaat over een meisje dat op een koude winteravond zwavelstokjes moet verkopen, maar uiteindelijk sterft ze aan de kou, red.).
'Ze leefden nog lang en gelukkig is iets van de laatste generaties'
In de tijd van de gebroeders Grimm bestond de zin ‘En ze leefden nog lang en gelukkig’, nog niet. Dat is iets van de laatste generaties.’ Met zijn toneelstuk houdt Van Rijnsoever de slotzin van sprookjes flink tegen het licht.
‘Sinds het Disney-tijdperk zijn sprookjes verdraaid. Het verhaal veranderde van een minder goed einde naar altijd een goed einde, en dat als je maar hard genoeg werkt het wel goedkomt. Maar dat komt helaas niet overeen met de werkelijkheid. Ik wil er eerlijker over zijn dat niet elk verhaal een goed einde kent.'
Kinderen met een verhaal
Elke voorstelling heeft een ander kind van tien of elf jaar in de hoofdrol. Van Rijnsoever legt uit: ‘Het is een wonderschone leeftijd. Kinderen zijn dan net wereldbewust en zitten tegelijkertijd nog niet zo in de identiteitsstrijd van de pubertijd. Ze staan nog onbevangener in het leven en hebben een groot gevoel van rechtvaardigheid.’
In de voorstelling zien we een kind zwijgend rondlopen in een sprookjesachtig decor. Van Rijnsoever: ‘Terwijl het kind over het toneel loopt zien we via videoschermen een compilatie van anderen kinderen die hun getuigenissen doen. Ze worstelen met sprookjes en reflecteren hierop.’
‘Ik ben vaak alleen’
In de voorstelling horen we kinderen die over hun eigen ervaring vertellen. Een quote van een kind: ‘Mijn moeder zegt de hele tijd dat we arm zijn, maar we hebben alles toch?’ Een ander kind: ‘Ik ben vaak alleen op het schoolplein, ik zou graag willen dat meer kinderen mij zien.’
Van Rijnsoever: ‘Dit raakt mensen. We willen de kinderen op een krachtige manier neerzetten en ook laten zien dat kinderen zich verwonderen over het feit dat er armoede is. Het toneelstuk is een poëtisch portret van kinderen die zich herkennen in een situatie waarin alles niet lang en gelukkig is.’