Waar de meeste jongens en meisjes van zestien jaar zich zorgen maken over pukkels, de eerste examenreis en verliefdheid, kreeg Joyce de Ruiter te maken met een diagnose die haar leven zou gaan bepalen. Het Ushersyndroom werd bij haar geconstateerd: in de toekomst zal ze doof en blind worden.
Het hakt erin, en al helemaal als ze op haar zeventiende van haar oogarts te horen krijgt dat ze niet van waarde zal zijn voor de maatschappij. Ondanks alles weet Joyce optimistisch te blijven en schrijft ze het boek ‘Niet horen, niet zien, niet zwijgen’.