Presentator Anita Witzier haalt herinneringen op aan de lange, lome zomers uit haar kindertijd. Haar zomers lijken nu veel korter te duren dan toen. Of is dat slechts beleving? Lees haar column hier.
De afgelopen lente regende het onafgebroken, zo leek het soms. Zelfs vlak voor de start van de zomer nog, compleet met code geel voor hevige regen en windstoten. Dus ik moest regelmatig diep graven naar mijn beeld en gevoel van ‘iets zomers’.
Nee, dan mijn kinderzomers. Die duurden langer dan een eeuwigheid. De laatste dag op school voordat we elkaar zes weken later in een nieuw klaslokaal met een nieuwe juf zouden weerzien, was een markering in de tijd. Want we mochten die hele laatste schooldag buiten spelen én er werden pannenkoeken gebakken!
Het einde van die eindeloze zomerweken is een stuk diffuser. Die dagen en weken smolten samen alsof er geen tijd meer bestond. Het zou me wat waard zijn dát nog eens te voelen.
Tegenwoordig zijn de zomers in een vloek en een zucht voorbij. Nou ja, ze líjken voorbij te vliegen, want ook dat is niet echt natuurlijk. Het is ook hier, vooral mijn beleving.
Maar: is beleving niet alles dan? Is de beleving niet juist waar het om draait?
Misschien is het wel daarom dat mijn idee van de zomer die voor me ligt er een is van lange, lome dagen die ik naar believen kan invullen.
Een idee dat, wanneer de zomer een feit is, volledig uit de pas loopt met de realiteit.
Niks lome en ledige dagen, bij iedere datum staat wel een afspraak genoteerd'
Behoudens de twee weken die met grote halen zijn doorgekruist in mijn agenda, staat er bij bijna iedere datum wel een of meerdere afspraken, een draaidag of opdracht genoteerd. Niks lange, lome en ledige dagen. De vraag is of ik dat erg vind.
Het antwoord: eerlijk gezegd zou ik niet zo goed weten wat te doen met al die ledigheid. Het is vast een overblijfsel van mijn calvinistische opvoeding.
Maar op die twee weken vakantie verheug ik me enorm. Al een paar maanden trouwens; ik ben erg van de voorpret. Twee weken zonder afspraken, zonder klusjes om af te maken of deadlines om te halen. Niets van dat alles, alleen wij tweeën ergens op de wereld. Dát idee appelleert voor mij heel erg aan het zomergevoel.
Niets moeten. Wel veel dóen. Verhuurders van strandbedjes worden van ons niet rijk. Wij investeren in stokken, sokken en schoenen. En een handig rugzakje. De paden op, de lanen in en dan maar zien wat de dag ons brengt. Zo’n dag kan behoorlijk eindeloos lijken. Mooi!
Daarnaast heeft de zomer mij nóg iets te bieden. Iets waarop ik me ook ieder jaar verheug: de uittocht van ons dorp zodra de laatste bel van de laatste schooldag heeft geklonken. Daar gaat iedereen, dahaaaag! Veel plezier, wij blijven lekker hier!
De timing is subliem. Vanaf het moment dat wij van onze vakantie terugkomen, baadt ons dorp zes weken lang in een oase van rust en verandert daarmee in een regelrechte vakantie-idylle.
'Mijn zomer duurt acht weken, dat komt behoorlijk in de buurt van een eeuwigheid'
Het nodigt onmiddellijk uit tot lange wandelingen in de ochtend, koffie op een terras en tot ’s avonds laat buiten zijn. Als het weer een beetje meewerkt natuurlijk.
En kijk, als ik nu een optelsom maak, duurt mijn zomer zomaar acht weken. Dan kom ik toch behoorlijk in de buurt van een eeuwigheid. Ik ga alvast pannenkoeken bakken.