In de winter werken in de tuin, daar kom je niet graag je bed voor uit. Toch is juist de winter zo’n mooi seizoen, vindt tuinder Frodo Dekker. Met Zin in morgen deelt hij zijn tips om ook als het sneeuwt of vriest de tuin in te gaan. ‘Een tuin is nooit af, ik ook niet.’
Troosteloos maar vol verrassingen
Frodo Dekker is tuinder in Best. Hij verbouwt culinaire groenten, kruiden en fruit en verkoopt die aan restaurants. Frodo heeft een grote liefde voor zijn tuin en de natuur, ook als het winter is. Want ook al ziet het er dan allemaal wat troosteloos uit, er gebeurt nog steeds heel veel.
De tips van Frodo
Frodo: ‘Wij mensen sukkelen een beetje in de winter en somberheid ligt op de loer door de korte, donkere dagen. In de tuin is dat ook zo. Alle tuinen zijn nu in hun winteroutfit. Maar het mooie is, zelfs onder deze omstandigheden kun je iets uit je tuin halen. Wintergroenten natuurlijk, maar ook de zaden van de teunisbloem waar je de vogels mee kan voeren. Of een kruid als de verbena waar je thee van kan maken. Je bent in de winter als het ware een schatzoeker. Je moet een lange adem hebben, maar dat vind ik juist het mooie ervan.’
Tip 1: Elk weer is goed weer
Zie je op tegen kou of sneeuw? Ga erdoorheen! Ik ben nu dertig jaar tuinder en pak altijd iets op. Als je eenmaal bezig bent, gaat je lijf endorfine aanmaken en dan volgt de rest vanzelf. Maar vergeet niet: draag warme kleding! Trek een overall over je kleren heen en werk met laagjes. En zet je schoenen bij de verwarming voordat je naar buiten gaat. Dat geeft zelfvertrouwen en dan is het leuker om buiten te zijn.’
Tip 2: Laat het rommelig zijn
‘Voor insecten is rommel noodzakelijk. Wat wij als afval zien, zoals een laag bladeren, is voor hen een schuilplaats. Sluipwespen bijvoorbeeld, hebben hun woning in de holle steel van dood onkruid. Haal je dat onkruid weg, dan haal je dus ook de sluipwesp weg en kunnen ze als het warmer wordt geen luizen eten. Door het rommelig te laten in de winter, werk je beter samen met de natuur. Daarbij geeft rommel nieuwe scheppingsdrang, het nodigt uit tot creativiteit.’
Tip 3: Kijk en luister goed
‘Verwonder je over het kleine en het eenvoudige, dan ontdek je zoveel meer! Ik heb in mijn tuin een oude telefoon opgehangen. Met die telefoon kunnen mensen ‘bellen’ met de vogels. Dat kan natuurlijk niet echt, maar zo hoop ik mensen aan het denken te zetten. Ik wil ze verleiden weer verbinding te maken met de natuur: maak het onderdeel van je leven, want we zijn er onlosmakelijk mee verbonden.’
Tip 4: Wees niet bang
Durf te tuinieren! Het valt me op dat mensen niet veel durven in de tuin, maar het maakt eigenlijk niet uit wat je doet. Planten zijn heel vergevingsgezind, zolang je geen kunstmest of pesticiden gebruikt. Boeken lezen is goed, maar uiteindelijk moet je gewoon aan de slag. Ik doe zelf nog steeds veel zonder dat ik weet hoe het moet. Zo leer ik stap-voor-stap en wordt het een leuker proces.’
Tip 5: Word een boomluisteraar
‘Wat ik zelf wel eens doe is fruitboomluisteren. Ik pak dan een appelboom vast bij de stam en beleef het karakter ervan. Het is niet zoiets als boomknuffelen hoor! Bomen zijn ongelofelijk mooie organismes, ze geven ons ontzettend veel. Ik moest laatst denken aan de natives die altijd contact maakten met hun voorouders. Dat doen we tegenwoordig zelden nog, terwijl dat juist zo’n mooi ritueel is. Natuurlijk praten bomen niet terug, maar ze geven wel terug, in de vorm van vruchten bijvoorbeeld.’
Tip 6: Maak een heilig plekje
‘Ik heb in mijn tuin een altaar gemaakt voor de heilige Franciscus. Vanuit zijn kapelletje ziet hij erop toe dat de dieren het goed hebben. Ik brand er geen kaarsen, maar zet er wel altijd bloemen neer. Franciscus was de vertolker van verbinding tussen mens, dier en God, dus hij is hier echt thuis. Maak zelf ook een heilig plekje in je tuin, zo kan je het wonder gedenken. Er gebeurt zoveel moois in de natuur!’