Stoofschotels, soepen, salades en zelfs op je tosti: kimchi kun je overal bij eten. Het Koreaanse gerecht is niet alleen goed voor je lichaam, ook voor je geest. Hoe dat zit leggen we je hier uit.

Kimchi is een bijgerecht dat bestaat uit gefermenteerde groenten met verschillende kruiden. Kimchi is niet voor niks het nationale gerecht van Korea; door de pittige, zure en lichtzoete smaak is het een verrijking van elk gerecht.

Tempelvoedsel

Kimchi vormt het hart van de boeddhistische keuken, dat ook wel tempelvoedsel wordt genoemd. Tempelvoedsel ontstond in de boeddhistische tempels van Korea. En dat mag dan wel zo’n 1700 jaar geleden gebeurd zijn, tempelvoedsel is moderner dan ooit.

Want tempelvoedsel is puur, duurzaam, supergezond en altijd vegetarisch. Want in het boeddhisme staat het leven centraal, en dus dood je niks.

Dankbaarheid en harmonie

Maar de allerbelangrijkste principes van tempelvoedsel zijn dankbaarheid, mindfulness en gedeeld genot. Monniken in de Koreaanse tempels delen het eten met elkaar en tonen altijd hun dankbaarheid aan alles en iedereen die betrokken is bij de bereiding van het voedsel: van de zon tot de aarde, tot de chefs die het eten klaarmaken.

Daarnaast laat tempelvoedsel ons zien hoe we in harmonie kunnen leven met de natuur. Niks staat op zichzelf; elk gerecht is een zorgvuldige combinatie van ingrediënten die de onderlinge verbondenheid tussen mens en natuur symboliseren. 

Alle waardes van de boeddhistische keuken komen samen in het gerecht kimchi. Bijna elke Koreaanse regio heeft zijn eigen versie en het wordt vaak zo aangepast dat het perfect bij het hoofdgerecht past. Met dit simpele recept maak jij in een handomdraai je eigen (vegan!) kimchi.

Dit heb je nodig

  • Een grote kom
  • Een aantal grote inmaakpotten
  • 1 Chinese kool
  • 2 wortels
  • 5 stengels lente ui
  • 1 ui
  • 8 tenen knoflook
  • 3 á 4 eetlepels gochugaru (Koreaanse pepervlokken)
  • 80 gram zout
  • 2 eetlepels sojasaus
  • 2 eetlepels suiker
  • 1 eetlepel geraspte gember
  • 1 theelepel paprikapoeder
  • 1 eetlepel rijstebloem

Zo doe je het

Snijd de Chinese kool in de lengte in vieren, verwijder de kern en snijd de bladeren in kleine stukken. Was de kool en laat het goed uitlekken. Doe daarna de kool in een grote kom en bestrooi het met zout. Masseer het zout in de kool. Vul vervolgens de kom met water zodat de kool volledig onder water staat. Laat de kool twee uur staan.

Maak nu de kruidenpasta voor de kimchi. Mix de ui, knoflook, gember, sojasaus en suiker tot een gladde pasta met een keukenmachine of staafmixer. Voeg vervolgens de pepervlokken toe en roer deze door de pasta.

Maak een papje van de rijstebloem door het in een pannetje met water te mengen en langzaam aan de kook te brengen. Meng het rijstebloempapje vervolgens met de kruidenpasta.

Snijd de wortel in dunne reepjes en de lente-ui in ringen. Meng ook deze door de kruidenpasta.

Giet de Chinese kool af en spoel het na met koud water tot je de kool zout genoeg vindt. Laat het daarna weer goed uitlekken.

Meng de kruidenpasta met de Chinese kool, zodat de kool volledig bedekt is met de pasta.

Vul de inmaakpotten laagje voor laagje met de kimchi. Druk iedere laag goed aan, er moet zo min mogelijk lucht tussen zitten. Zorg ervoor dat alle kimchi volledig onder het vrijgekomen vocht staan. Lukt dit niet, dan kun je de potten aanvullen met een scheut water. 

Zet de potten weg op kamertemperatuur en laat ze drie tot zeven dagen fermenteren. Doe elke dag de deksel open om de druk van de pot te halen en duw de kimchi af en toe naar beneden, zodat de groente goed onder water blijft. Er kan een laagje gist op het water ontstaan, die kun je het best eraf scheppen.

Als de kimchi voor jou zuur genoeg is, verplaats je de potten naar de koelkast. Hier gaat het fermentatieproces langzaam door en na 2 tot 3 weken is de kimchi klaar. De kimchi blijft zo zeker 3 maanden goed. Onthoud wel: hoe langer de kimchi blijft staan, hoe sterker de smaak wordt.

Meer weten over eten koken?

Schrijf in je voor de nieuwsbrief Eerlijker eten. Al duizenden mensen gingen je voor!

Sharon de Miranda