Column van Annemiek: 'Het medicijn tegen levensangst'
Lees hier de nieuwste column van Annemiek Schrijver.
‘Dit heb ik in al die jaren nog nooit meegemaakt!’, roept de boer verrast uit als hij mij onhandig op z’n erf ziet schutteren in spijkerbroek en legerjas. Normaal liggen zijn stadse gasten op dit uur nog op een oor. Het is zes uur in de ochtend. De zon klimt bloedrood een uitgestrekt vlak weideland in en zet de goudbruine paarden in lichterlaaie. Schapen komen nieuwsgierig naar het hek. Hond Max kwispelt van de onverwachtse gezelligheid. Het is melktijd. En dus ben ik vanzelf wakker geworden in mijn caravan op dit boerenerf. Koeien melken, er zijn veel redenen voor om dat mee te willen maken.
Maar eerst de stal in waar de kalfjes eten krijgen en waar de ziekenboeg staat. Nou ja, staat…Twee bibberend ineengedoken schapen. Ziek. Op deze manier brengen ze per stuk nog geen twintig euro op en de veearts kost aan voorrijdkosten alleen al vijfendertig euro, vertelt de boer, terwijl hij een schapenachterwerk op wormen inspecteert. ‘Het lijkt me zo’n lastige afweging voor je’, probeer ik voorzichtig. ‘Aan de ene kant je dierenliefde, aan de andere kant je oog voor je handel.’ De boer knikt. Hij heeft geen tijd voor filosofie. Want als de koeien zijn gemolken, zal hij zich omkleden om zich als wegenbouwer bij een baas te melden.
Hij heeft geen tijd voor filosofie
Hij werkt zeventig uur per week om het hoofd boven water te houden. En zijn koeien moet hij twee keer per dag melken, zeven dagen in de week, driehonderdvijfenzestig dagen per jaar. Zijn bijna volwassen kinderen gruwen ervan. Van daar zal zijn hulp niet komen. Ik gruw stiekem ook. Wat een bestaan. Maar ik ben ook zo nieuwsgierig naar dit onverbiddelijke leven dat geen luxe vragen honoreert.
De boer reikt mij een paar laarzen, want we gaan de koeien halen in modder en mest. Immense dieren overal om ons heen. Wat is een mensenkind? De koeien kijken schrander uit hun enorme ogen en wachten geduldig op hun beurt voor de melkschuur. Hoewel de een de ander niet is. De boer wijst mij op de kortaangebonden types. Die kan ik beter even mijden. Bibberend probeer ik zelf te melken. Wonder boven wonder lukt dat min of meer. En zoals bij nader inzien iedere koeienkop uniek is, zo zit dat ook met die talloze uiers en de aanpak ervan.
Die combinatie lijkt mij het medicijn tegen levensangst
Ik ben blij dat ik niet in een slachterij ben. Wat een dreun van jewelste zal het ter aarde vallen van zo’n enorm dier wel niet geven. En wat een angst zou ik dan in die fluwelen ogen moeten aanschouwen. Hoe langer ik bij deze koeien ben, hoe meer te zien is hoe intelligent, snaaks of aanhalig ze zijn. De boer lacht om ze, liefkoost ze en slaat op sommige van deze damesbillen.
Ik huiver om hun majesteitelijke omvang en bibber om het lot dat deze dieren wacht. Die vreemde combinatie van ontzag en mededogen heeft mij vanochtend zo vroeg doen ontwaken. Ik weet dat daar de sleutel ligt. Als ik een tijdje mee mag doen met deze boer, kalm, voortvarend, vastberaden, dan zal er een wezenlijke levensles geleerd zijn. Ontzag en mededogen, misschien is het hoogst particulier, maar die combinatie lijkt mij het medicijn tegen levensangst.'