In de KRO-NCRV documentaire De blauwe familie treden politiemensen naar buiten over racisme, discriminatie en uitsluiting binnen het korps. Hiermee doorbreken zij de informele stiltecode die daar geldt. De documentaire had grote impact. Het leidde onder meer tot debatten in de Tweede Kamer en een aangescherpt beleid bij de politie om discriminatie voorgoed uit te bannen.
Tekst: Ernest Marx – Beeld: KRO-NCRV
Politieagenten die zich gediscrimineerd voelen op de werkvloer kunnen dat sinds afgelopen oktober melden bij het nieuwe Gezamenlijk Meldpunt Discriminatie van de politievakbonden. Dat is een gevolg van de documentaire De blauwe familie, die KRO-NCRV afgelopen mei uitzond en die maatschappelijk veel stof deed opwaaien. In de film komen zeven (oud-)politieagenten aan het woord die bij hun werkgever melding hebben gemaakt van racisme en discriminatie binnen de politie. Ze kregen echter geen gehoor. Sterker, het leven werd hen zuurgemaakt en sommigen werden overgeplaatst of zelfs ontslagen.
De dag na de uitzending vroeg DENK een Kamerdebat aan over dit onderwerp. ‘En binnen vierentwintig uur is die aanvraag ondertekend door een meerderheid van de Kamer’, vertelt Maria Mok, die De blauwe familie regisseerde samen met Meral Uslu. ‘We hadden op zo’n reactie gehoopt en een beetje verwacht, want de film is zo explosief. Niemand kan nog om deze misstanden heen.’ Er zijn inmiddels gesprekken gevoerd tussen de Kamercommissie Justitie en Veiligheid, de makers van de documentaire en de klokkenluiders die erin aan het woord komen. Ook hebben in de Tweede Kamer debatten plaatsgevonden over racisme en discriminatie binnen de politie. Als gevolg daarvan is het beleid verscherpt.
Angst voor represailles
Uit een enquête onder 32.000 straatagenten, bureaumedewerkers en leidinggevenden, bleek eerder dit jaar al dat de helft van de politiemensen met een migratieachtergrond discriminatie ervaart op de werkvloer. Dit probleem was al veel langer bekend bij Controle Alt Delete. Deze organisatie zet zich onder meer in voor eerlijke rechtshandhaving en tegen etnisch profileren. Zij benaderden filmmakers Meral Uslu en Maria Mok, die daarop in samenwerking met KRO-NCRV de documentaire maakten. Maria Mok: ‘Voor we hieraan begonnen wist ik wel van etnisch profileren door de politie. Maar niet dat racisme en discriminatie ook intern speelden. En zeker niet dat er door iedereen werd weggekeken en slachtoffers zelfs werden overgeplaatst.’
Naast de slachtoffers die in de documentaire zitten, spraken de makers nog tientallen andere agenten. ‘De meesten durfden uiteindelijk niet mee te doen, uit angst voor represailles. Want bij de politie geldt een informele stiltecode; je rapporteert niet over interne misstanden. Wij hoorden zoveel erge verhalen. Het emotioneert me nog altijd als ik eraan denk. We zijn met de klokkenluiders uit de film een heel hechte club geworden. We hebben samen een groepsapp en we spreken veel met elkaar. Ook tijdens Kamerdebatten naar aanleiding van De blauwe familie zitten we samen op de publieke tribune. We trekken echt samen ten strijde tegen dit onrecht.’
'Geïnterviewden vertellen puur en rauw hun verhaal.'
Discriminerende opmerkingen
Behalve bij de makers en de politiek, maakte dit onderwerp natuurlijk ook bij de politie zelf veel los. Enkele dagen voordat De blauwe familie op televisie kwam, kreeg de korpsleiding de gelegenheid om de documentaire alvast te zien. Een van de genodigden was Martin Sitalsing. Hij is politiechef van de eenheid Midden-Nederland en heeft het onderwerp diversiteit in zijn portefeuille. ‘Vooraf was ik absoluut niet blij met de documentaire’, blikt hij terug. ‘We waren er niet bij betrokken geweest. Ik wist er niets van. Wij waren de maand ervoor gestart met een nieuwe campagne om meer agenten met een minderheidsachtergrond te werven. Ik dacht: zo’n documentaire gaat ons niet helpen. Wie solliciteert er straks nog na al die negatieve berichten?’
Hoewel Martin talloze voorbeelden kan noemen van agenten die het hartstikke naar hun zin hebben bij de politie, waren de verhalen in de film over racisme voor hem niet nieuw. ‘Ik ben zelf van Surinaamse komaf en toen ik 37 jaar geleden bij de politie begon, zeiden mijn ouders al: “Ga daar niet werken, het is een racistische organisatie.” In de documentaire hoorde ik discriminerende opmerkingen die ik zelf in het verleden ook naar mijn hoofd heb gekregen. Dat was dus geen verrassing. Maar wat me wel verraste, is de oprechte en ingetogen manier waarop de documentaire is gemaakt. Juist dat zorgde ervoor dat de film mij raakte.’
‘Het heeft in alle lagen een enorme impact gehad.’
Gelijke behandeling
Kort na de uitzending van De blauwe familie erkende de politie officieel dat racisme en discriminatie binnen de organisatie een structureel probleem zijn. Daarnaast ondertekende de politieleiding een intentieverklaring die is opgesteld door Controle Alt Delete in samenwerking met verschillende politievakbonden. Daarin worden onder meer hardere sancties beloofd op racisme en discriminatie.
Ook op de eigen website gaf de korpsleiding een gezamenlijke verklaring af, waarin onder meer staat: “Pesten, discriminatie en intimidatie accepteren we op straat niet en in het korps niet” en: “De blauwe familie laat nog eens zien dat we ook naar voren moeten stappen als het binnen riskant wordt. We staan voor artikel 1. Wij behandelen iedereen gelijk. De grens is duidelijk. We sluiten niemand uit. Wij willen de ‘Politie voor Iedereen’ zijn. En ja, dat gaan we beter doen.” Er is inmiddels een landelijk coördinator aangesteld om de interne misstanden aan te pakken. En dankzij het nieuwe Gezamenlijke Meldpunt Discriminatie kan de politie inventariseren hoe wijdverbreid discriminatie is binnen het korps en of er nu en in de toekomst genoeg wordt gedaan om het uit te bannen.
Dit artikel komt uit ons magazine Vertel. Wil je meer verhalen lezen? Vraag dan nu een gratis proefnummer aan van Vertel.