Alleen met een paspoort mag je pas op pad. En nu hebben planten ze ook. Van gladiool tot geranium, lavendel tot lelie – elke plant heeft er één op pot of verpakking. Een Europese vlag, een naam, een nummer en een land. Maar waar komen al die planten dan vandaan? De Keuringsdienst doet een paspoortcontrole.
Grenscontrole voor planten
‘Plantenpaspoort’ of ‘plant passport’ staat er op vrijwel alle plantenbakjes. Maar de meeste planten blijven in de kamer of tuin staan zodra je ze gekocht hebt. Dus vanwaar dat paspoort?
‘Omdat planten niet allemaal in Nederland gekweekt worden moeten ze een paspoort hebben,’ legt de verkoopmedewerker van een tuincentrum ons uit.
Uitgebreide paspoortgegevens
Een andere medewerker uit het tuincentrum legt uit dat het paspoort informatie geeft over:
- A: De plantsoort onder vermelding van de botanische naam en eventuele vermelding van het ras. Bijvoorbeeld ‘Agapanthus’ voor Afrikaanse lelies.
- B: Het land waar de plant gekweekt is, met daaropvolgend het registratienummer van de specifieke kweker, teler of handelaar. Bijvoorbeeld: NL - 123456789.
- C: De traceerbaarheidscode. Dit is een unieke code voor elke partij planten.
- D: Het land van oorsprong. Dat wil zeggen: waar het stekje vandaan komt. Bijvoorbeeld: NL.

Wereldreizigers
Veel planten die je hier in tuincentra vindt, hebben een deel van hun leven in een ander land doorgebracht. Het is een stuk voordeliger voor de industrie om planten in het buitenland te kweken en naar Nederland te verschepen. Maar hoe gaat dat precies te werk?
Het kweken van planten
In het wild komen planten van moeder natuur, en in het tuincentrum van de mens. Dit kan door te stekken, zaaien of scheuren. Maar tegenwoordig beginnen planten hun leven steeds vaker in het laboratorium, door middel van weefselkweek.
We kloppen aan bij een weefselkweker om te zien hoe je planten in een laboratorium kweekt, en waarom dit de voorkeur heeft. Eloy Boon, eigenaar van een weefselkwekerij, legt het graag uit.
Stekken op microscopisch niveau
De weefselkweker neemt minuscule stukjes plant die ze in het laboratorium vermeerderen onder optimale steriele omstandigheden. Je kunt het vergelijken met traditioneel (thuis)stekken, maar dan op microscopisch niveau.
Maar dat kan alleen als alles volkomen steriel is. De groeikernen van slechts een paar millimeter worden uit plantjes gesneden en gedoopt in chloor. Vervolgens gaan ze de reageerbuizen en petrischaaltjes in op een voedingsbodem van suiker. Heel wat anders dan het traditionele stekken, waarin stekjes in volle grond gezet worden.
‘Dat ene kleine stukje kan uiteindelijk een miljoen planten worden door het door te vermeerderen,’ legt Boon uit.
Veredelde planten
Een kweker werkt vandaag de dag vaak in opdracht van veredelaars. Veredelaars zijn de bedrijven die planten bedenken en ontwikkelen door te kruisen met soorten en variaties. Planten dus, gemaakt door mensen. En die willen ze zo snel mogelijk in groten getale aan de man brengen.
‘Een klant komt bij ons aankloppen omdat hij een nieuwe plant heeft waarvan hij er honderdduizend wil,’ legt weefselkweker Eloy Boon uit. En dat gaat een stuk sneller met weefselkweek dan via traditionele methodes.
Als je honderdduizend planten via traditionele methodes wilt kweken, ben je (tientallen) jaren bezig. Door middel van weefselkweek kun je ditzelfde resultaat in slechts één jaar tijd bereiken.
Plagen
Zodra de plantjes bij de (weefsel)kweker vertrekken, krijgen ze ook meteen een paspoort mee. Waarom? Dit is primair bedoeld om de verspreiding van plantziektes te voorkomen.
Aangezien planten de hele wereld overreizen, wil je voorkomen dat een plaag of plantziekte van het ene land naar het andere land verspreidt.
Door middel van de uitgebreide informatie in het plantenpaspoort kunnen ze zo snel mogelijk traceren waar het plantmateriaal geweest is, en om welke specifieke partij planten het gaat.
Planten zijn echte globetrotters
Volgens biologische kweker Hans Kramer kan het zomaar wezen dat een plant vijf keer van eigenaar verwisseld is voordat hij uiteindelijk in het tuincentrum staat.
Neem de weefselkwekerij van Eloy Boon bijvoorbeeld. Daar kweken ze enkel het basismateriaal – zeg 50 planten – om deze vervolgens naar Macedonië of Ghana te transporteren voor grootschalige vermeerdering. Deze planten gaan daarna weer terug naar Nederland. Maar waarom zou je het hele groeiproces niet gewoon in Nederland uitvoeren?
Arbeidsintensief klusje
‘Weefselkweekvermeerdering is erg arbeidsintensief, dus die arbeidskosten lopen al snel op,’ legt weefselkweker Eloy Boon uit. En je raadt het al: loonkosten in het buitenland liggen een stuk lager. Zelfs met alle transportkosten die erbij komen kijken.
‘Ik denk dat we elk jaar naar honderd verschillende landen planten versturen,’ vervolgt Boon.

Gedetailleerd paspoort of toch niet?
Niet een heel gek idee dus, zo’n plantenpaspoort. Maar er is iets raars aan de hand. Het paspoort geeft namelijk enkel het land van oorsprong aan en het land waar het laatst aan de plant gesleuteld is.
‘Zodra de plant van de ene naar de andere locatie reist, krijgt hij een nieuw paspoort,’ legt weefselkweker Michiel van Bennekom uit. ‘Het kan zijn dat de oorsprong van de plant in Nederland ligt, hij vervolgens naar Macedonië verscheept wordt, en er uiteindelijk in Nederland nog aan gesleuteld wordt. Dan krijgt de plant uiteindelijk een Nederlands paspoort.’
Je kunt als consument dus niet alle reisbewegingen van de plant traceren. Dit terwijl het paspoort juist is geïntroduceerd om de wereldreis te kunnen traceren.
Conclusie
Dat stukje groen dat je in huis haalt, is dus lang niet altijd even groen. Zo’n plant heeft er namelijk heel wat reisjes met vliegtuig, boot of vrachtwagen op zitten voordat hij bij jou in de huiskamer of tuin belandt.
Dit alles om zo snel mogelijk planten te kunnen vermeerderen, zodat jij tegen een zo schappelijk mogelijke prijs een stukje natuur in huis kunt halen. Als consument heb je uiteindelijk vrij weinig aan dat plantenpaspoort.
