Saté: in geen buurland op de kaart, in Nederland overal te bestellen. Zelfs in de supermarkt struikel je over de saté. Er is saté-kroepoek en satésalade, saténoten en satéballen. Maar wat maakt saté precies saté? Is het de saus, het vlees, het stokje of zijn het de gebruikte kruiden misschien?
Satésaus of pindasaus?
In Nederland kennen we saté als stokjes kippenvlees (saté ajam) of varkensvlees (saté babi) geserveerd met een dikke klodder bruine saus. En de meeste mensen zijn het erover eens dat die saus essentieel is voor saté. De associatie is zelfs zo groot dat we pindasaus massaal satésaus zijn gaan noemen. Maar maakt de saus het saté?
Satésalade, saté-kroepoek en satéballen
Sausfabrikant Quint Menken legt in de Keuringsdienst van waarde-uitzending uit dat de essentie van saté hem in de pinda’s zit. ‘Pinda’s zijn het belangrijkste ingrediënt van elke satésaus,’ aldus Menken.
Maar producten zonder stok of saus kunnen ook als saté door het leven gaan. Van saté-gehaktballetjes tot saté-kroepoek, saté-noten tot saté-schnitzels: de supermarkten liggen er vol mee. Wat maakt dat dan saté?
Geen saus noch vlees, maar toch saté
In een saté-schnitzel zit pindasaus, en in saté-salade zitten pinda’s. Op de ingrediëntenlijst van saté-kroepoek is echter geen pinda te bekennen. Hoe dat kan?
Volgens sommige fabrikanten van Hollandse saté-producten zijn het de kruiden die iets saté maken. In Indonesië, de bakermat van de saté, denken ze daar anders over.
Indonesië is de bakermat van de saté
De Indonesische definitie van saté is een gegrild product op een stokje. Dit kan kippen- of varkensvlees zijn, maar in Indonesië maken ze ook saté van onder andere geitenvlees, mosseltjes en octopus.
Er zijn wel 200 soorten. Je kunt eigenlijk van alles wat beweegt en ademt saté maken. En verreweg de meeste saté in Indonesië wordt zonder pindasaus gegeten. Er zijn sauzen gemaakt van sambal, ketjap en zelfs van tempé. Maar je hebt ook saté die zonder saus wordt gegeten.
Saté babi
Varkenssaté (saté babi) wordt bijvoorbeeld in Indonesië helemaal niet met pindasaus geserveerd. Satékenner Vanja van der Leeden zegt in de Keuringsdienst van waarde-uitzending: ‘Saté babi eet je met sambal in plaats van pindasaus.’
Je zult saté babi niet zo snel op een menukaart in Indonesië vinden, tenzij je in Bali bent. Indonesië is namelijk het grootste moslimland ter wereld. En moslims eten vanuit geloofsoverwegingen geen varkensvlees.
In Bali daarentegen wonen bijna geen moslims, vandaar dat saté babi zijn oorsprong in Bali vindt.
De pindasaus in Indonesië is anders
De kans is dus groot dat je geen pindasaus voorgeschoteld krijgt als je in Indonesië saté bestelt. Bestel je wel een kipsaté met pindasaus, dan smaakt deze saus totaal anders dan de dikke klodders die we in Nederland bij saté serveren.
Satékenner Vanja van der Leeden zegt in de Keuringsdienst van waarde-uitzending: ‘Nederlandse pindasaus heeft een dikke textuur en is zoet van smaak. Pindasaus in Indonesië is een stuk pittiger, aromatischer, en helemaal niet zoet. Dat zijn echt twee totaal verschillende sauzen.’
Nederlanders associëren saté met pinda(saus)
Iedereen begrijpt wat je bedoelt als je het over saté hebt, maar in Nederland kan haast niemand het uitleggen.
Volgens de officiële definitie mag alles wat gegrild is en op een stokje zit saté heten. Maar in Nederland zijn we erg creatief met het begrip saté omgegaan. Want ondanks dat we in Nederland satékroepoek en -noten hebben, is het aanbod aan saté in Indonesië juist veel diverser.
Het is altijd gegrild en met een stok, maar de keuze is wel veel groter dan enkel varkens- of kippenvlees met pindasaus. De kans is namelijk groot dat als je in Indonesië saté bestelt, je een hele andere saus krijgt. En als het al pindasaus is, smaakt deze totaal anders dan de zoete dikke saus die we in Nederland satésaus noemen.