Cesaropapisme is een politiek systeem waarin de wereldlijk heerser zich het hoogste gezag in de kerk aanmatigt.
Keizer en Paus
Het woord 'cesaropapisme' is van origine een Frans woord: het is een samentrekking van césarisme en papisme. Het begrip cesaropapisme verwijst in eerste instantie naar de vereniging van het keizerlijk gezag (Caesar) met het kerkelijk oppergezag (Papa=paus).
Constantijn
Het cesaropapisme kreeg in de vierde eeuw voor het eerst gestalte in het optreden van Constantijn de Grote. Nadat deze keizer de alleenheerschappij over het Romeinse Rijk had verworven voelde hij zich als Pontifex Maximus gemachtigd een Oecumenisch Concilie bijeen te roepen. In 325 beval Constantijn alle bisschoppen uit zijn rijk naar Nicea te komen om de eenheid van de verschillende Kerken te waarborgen. Constantijns opvolgers meenden over het door God verleende gezag te beschikken om concilies en synodes te houden, kerkwetten uit te vaardigen en bisschoppen te benoemen of af te zetten. Sommigen matigden zich zelfs aan dogmatische uitspraken te doen. Het toppunt van cesaropapisme was de heerschappij van de Byzantijnse keizer Justinianus I (527-565).
Kerk en Staat
Dat het cesaropapisme ten tijde van Constantijns overgang naar het christendom gestalte kreeg, is wel te begrijpen. Er was nog geen kerkelijk recht met betrekking tot de verhouding Kerk en Staat. De keizers hadden er politiek belang bij dat schisma's werden opgelost; zij zouden de eenheid in het Rijk structureel kunnen verstoren en vijanden van de keizer gelegenheid geven daarvan te profiteren. Omdat de keizer zoveel macht over de Kerk had, namen ketters vaak hun toevlucht tot hem. Dan kon het voorkomen dat de keizer in conflict kwam met het gezag van de bisschoppencollege omdat hij een beschermeling niet wilde afvallen.
Tsaren
Het Oost-Romeinse cesaropapisme werd overgenomen door de heersers van Rusland. Vanaf de invoering van het op Byzantijnse leest geschoeide christendom in 988 tot aan de Revolutie van 1917 beschouwden de Russische grootvorsten zich als hoofden van de Kerk. Vooral toen de Russische bisschoppen zich in 1448 van het Patriarchaat van Constantinopel losmaakten werd dat besef versterkt. Na de verovering van Constantinopel door de Turken in 1453 beschouwden de Russische grootvorsten zich als erfgenamen van de Byzantijnse keizers en zagen zij Moskou als het Derde Rome. Zij namen dan ook de titel Tsaar aan: een afgeleide van Caesar.
Westers cesaropapisme
Niet alleen in het Oosten, ook in het Westen ontwikkelde het cesaropapisme zich. In 476 werd de laatste keizer van het West-Romeinse Rijk afgezet. Barbaarse volkeren transformeerden dit Rijk geleidelijk in een Europa dat uit verschillende naties was opgebouwd. Uit het Frankische Rijk ontstond in 843 het Heilig Roomse Rijk. Ook de keizers van dit imperium meenden dat ze gezag over de Kerk konden uitoefenen. Zij stuitten echter op het verzet van de Paus.
Omgekeerde vorm
De pausen trokken gedurende de Middeleeuwen niet alleen meer kerkelijke macht naar zich toe, ze maakten van het pausschap ook een politieke factor. Menig paus beschouwde zichzelf niet alleen als een opvolger van Petrus maar ook als opvolger van de keizers van Rome. Feitelijk is dit een omgekeerde vorm van cesaropapisme.
Na de Middeleeuwen
Ook na de Middeleeuwen bleef in grotere Westerse staten het cesaropapisme bestaan. Het is bijvoorbeeld terug te vinden in het Gallicanisme, het Febronianisme en het Josefinisme. Eerst door de verankering van de scheiding tussen kerk en staat in de diverse Europese grondwetten verdween het cesaropapisme van het toneel.