Rob Buddenbruck is vader van elf kinderen: 'Het is rijkdom'
In Een huis vol volgen we de familie Buddenbruck in hun dagelijkse leven. Rob Buddenbruck is de vader van maar liefst elf kinderen. Met een groot vaderhart en eindeloos geduld voedt hij zijn kinderen op. Wij spraken met Rob over deze verantwoordelijke taak.
Wat voor een soort ouders zijn jullie, Rob?
'Ik ben net als elke andere vader. Ik ga naar mijn werk, ik kom thuis. Ik heb het wel wat drukker dan anderen, omdat ik zelfstandige ben: ik zit in de glasvezeltechniek en moet ’s avonds vaak administratie doen. Ik voel me dus wel een doorsneevader, al heb ik dan wat meer kinderen dan de meesten. Sommige mensen kijken daarvan op. Die zie je op straat tellen. ‘Ja, ja, tel maar’, zegt mijn vrouw dan, ‘het zijn er echt elf.’
Mijn vrouw is niet op haar mondje gevallen. De meeste mensen reageren met respect, maar er zijn er ook die het asociaal vinden dat we zo veel kinderen hebben. Is dat wel verantwoord met oog op vervuiling, milieu, dit en dat? Nou ja, dat is een bepaalde mening. We weten ook dat de jonge generatie bijdraagt aan de AOW en het pensioen van de ouderen. En dat er allerlei andere manieren zijn om aan het milieu te denken. Wij kopen bijvoorbeeld heel vaak tweedehands spullen.'
Hoe hebben jij en Thaila elkaar leren kennen?
'Mijn vrouw en ik hebben elkaar al jong leren kennen: we waren allebei zeventien. In die tijd wilde zij helemaal geen kinderen, ik op den duur wel. Maar precies op mijn negentiende verjaardag werd ik vader. Ik zat nog op de meao, zij op de kappersschool.
Omdat het goed klikte tussen ons, wilden we ook trouwen. Samenwonen voordat we getrouwd waren voelde niet goed. We wilden een gezin zijn – ik was daarin een beetje ouderwets. Dus voordat mijn vrouw beviel van onze oudste dochter, waren we getrouwd. Daarna kwam er om de zoveel jaar een kindje bij, soms gepland, soms niet, maar altijd gewenst.'
Wilden jullie altijd al 11 kinderen krijgen?
'Mijn vrouw gebruikte wel de pil, maar bleek soms net een zwaardere nodig te hebben. Maar het waren geen ongelukjes, zo noem je dat niet. Je neemt geen kinderen, je krijgt ze: ze zijn een geschenk. Bij zes kinderen dachten we wel zo’n beetje aan de grens te zitten. We konden het allemaal mooi betalen, ik had toen ook een goede baan en we konden drie keer per jaar op vakantie.
De laatste vijf kinderen waren niet echt gepland. We krijgen daar wel vragen over: hebben jullie dat nou bewust gedaan? Dat weten we eigenlijk niet goed, we staan er ook niet zo bij stil. Je krijgt wat je aankan, zegt mijn vrouw.'
'Bij zes kinderen dachten we wel zo’n beetje aan de grens te zitten.'
Loopt het huishouden op rolletjes?
'Zeker, mijn vrouw kan veel aan. Zij is een heel sterke vrouw die thuis alles regelt en de kinderen grootbrengt. Mijn taak is een stuk lichter. Ik vind dat we heel energieke, opgewekte kinderen hebben. Ze kunnen zichzelf zijn. Ik zeg altijd tegen ze: probeer iets te doen in het leven wat je leuk vindt; niets is onmogelijk.
Mijn eigen vader was streng, heel streng; hij was nog van de harde hand. Als hij drie keer in zijn leven tegen zijn kinderen ‘Ik hou van jullie’ gezegd heeft, is dat veel. Ik ben het omgekeerde. Ik heb kilometers geduld met de kinderen.
De aandacht verdelen over elf kinderen is wel een hele klus. En heel intensief, altijd maar praten, praten, praten. Er is altijd wel wat in huis, soms weten we ook niet wat we ermee aan moeten. Dan zeg ik tegen mijn vrouw: ‘Misschien moeten we sociaalpedagogische hulpverlening gaan studeren.’ Maar ik krijg veel dankbaarheid terug. Dan komen ze spontaan naar me toe: even knuffelen en ‘Papa, ik hou van je’ zeggen, net op een moment dat ik er zelf even doorheen zit. Eén kind is al een rijkdom, twee kinderen nog meer. En dat hebben wij dan elf keer, hè. Als we die straks allemaal vlot getrokken hebben en ze met werk of studie straks iets moois bereiken, mogen we onszelf hopelijk een schouderklopje geven.'
'Eén kind is al rijkdom, en dat hebben wij dan elf keer.'