Bloed van drachtige paarden. Het bevat een waardevol hormoon waar andere dieren vruchtbaarder van worden. Deze handel zorgt voor duizenden extra veulens, een bijproduct van deze bloederige industrie. Maar wat gebeurt er met al die overbodige veulens die door drachtige bloedpaarden op aarde worden gezet?
Dat de vee-industrie innovatieve methoden en middelen inzet om de productiviteit te maximaliseren mag ondertussen haast geen verrassing meer zijn. Het aftappen van bloed, daar had echter zelfs de Keuringsdienst nooit eerder van gehoord.
Bloederige industrie
Drachtige paarden produceren het hormoon PMSG (Pregnant Mare’s Serum Gonadotropin). Dit hormoon dat uit het bloed gehaald wordt, bevat een stof die kan fungeren als vruchtbaarheidsmedicatie voor andere dieren. Vroeger had je in Nederland bedrijven waar ze bloed aftapten van paarden voor dit hormoon. Bloedboerderijen noemen ze dat.
Ondertussen is het in Nederland niet meer toegestaan om het veemedicijn te winnen uit paardenbloed. Het gebruik ervan is nog wel toegestaan. Farmaceuten, waaronder twee Nederlandse bedrijven, importeren het vruchtbaarheidshormoon daarom uit andere landen waar het paardenbloed nog rijkelijk vloeit.
Overbodige veulens
In IJsland en verscheidene Zuid-Amerikaanse landen, waar bloedtapperijen nog steeds operationeel zijn, worden tienduizenden merries gehouden om andere beesten van vruchtbaarheidsmedicatie te voorzien. In IJsland alleen al zijn er 4000 merries die gehouden worden voor hun bloed.
Er worden jaarlijks tienduizenden veulens geboren als bijproduct van deze bloederige industrie. De bloedboerderijen kunnen echter niet alle nieuwe veulens huisvesten. De meeste van deze jonge paarden zijn daarom bestemd voor de vleesindustrie. Waar belandt het vlees van al die overbodige veulens?
Van werkdier tot huisdier
‘Vroeger werden paarden als werkdieren gehouden en zodra ze te oud werden voor hun werkzaamheden werden ze geslacht’, legt culinair journalist Hiske Versprille uit. ‘Maar onze relatie tot het dier is in de afgelopen decennia veranderd. We zijn paarden meer als huisdier gaan zien. Je gaat ook niet je kat of hond opeten.’
Waar koop je paardenvlees?
Vroeger waren we hier niet vies van het eten van veulens. Tegenwoordig zijn Nederlanders minder happig op het eten van paardenvlees. In landen als België, Italië en Frankrijk wordt paardenvlees nog wel geregeld gegeten. Daar is paardenvlees gewoon te vinden in de supermarkt. In Nederland zul je minder snel paard in de schappen vinden. Toch kan het zijn dat je al die tijd onwetend paardenvlees hebt gegeten.
Diepvriessnacks en andere verwerkte vleesproducten kunnen paardenvlees bevatten, al dan niet opzettelijk. Want hoewel de supermarkt geen producten met paardenvlees meer verkoopt, bevatten dezelfde snacks (waaronder bitterballen en kroketten) bij de groothandel vaak wél paardenvlees. Dit wordt dan vaak onder de noemer ‘vleeskroket’ of ‘goulash’ verkocht aan snackbars en andere horecagelegenheden.
Vette snack
Een reden dat vooral groothandels gebruik maken van paardenvlees, is omdat de meeste consumenten de verpakking niet krijgen te zien. Als je bij de snackbar een kroket of gehaktstaaf bestelt, vraag je niet naar de label met ingrediënten. Het kan dus goed zijn dat je onwetend een paardenkroket hebt gegeten. Zolang de vraag naar het zwangerschapshormoon uit paardenbloed toeneemt, zal de vleesindustrie gebruik blijven maken van de overbodige veulens.