Wereldwijd kan het grootste deel van het antibioticagebruik worden toegeschreven aan de veeteelt. Want om ervoor te zorgen dat de beesten lang genoeg leven om op te kunnen eten, krijgen ze bij het vertonen van kuren al snel een antibioticakuurtje toegediend. Maar zit dat stuk vlees op je bord dan ook vol antibiotica, of valt het allemaal wel mee met de zorgen?
Koe en kalf
Pasgeboren en meteen overbodig verklaard. Het is de normaalste zaak van de wereld in de melkvee-industrie. De Keuringsdienst dook eerder in melk die beter zou zijn voor het kalf dat daarbij komt kijken. Want geen kalf, geen melk. Sommige kalveren schoppen het tot melkkoe, de meesten eindigen als vlees. Een mannetje geeft immers geen melk, en van de vrouwtjes mag ongeveer de helft melkkoe worden.
1,6 miljoen kalfjes
Je hebt ruim 1,6 miljoen melkkoeien in Nederland. De simpele regel zegt: elk jaar een kalf, anders blijven ze geen melk geven. Dus heb je jaarlijks zo’n 1,6 miljoen kalveren die door melkkoeien op aarde gezet worden. De melkveehouder heeft er in ieder geval niets aan, maar de kalverhandelaar weet er wel raad mee. De overtollige kalfjes - zo’n 900.000 - eindigen als vlees.
Van boerderij tot kalvermesterij
Wanneer de kalfjes de prille leeftijd van twee weken bereiken, staat hen een enkeltje naar de kalvermesterij te wachten. Hier worden de kalveren gehouden en opgefokt totdat ze klaar zijn voor de slacht. Als ze bij de kalvermesterij aankomen, is hun afweersysteem nog zo zwak dat ze erg gevoelig voor ziektes zijn. Door het samenbrengen van kalveren van verschillende veehouderijen verspreiden deze ziektes nog sneller. Al helemaal doordat elke veehouderij weer zijn eigen ziekteverwekkers heeft.
Door dit systeem worden dieren vaak ziek. Om deze ziektes te bestrijden, wordt er antibiotica gebruikt in de vleesindustrie. Maar zelfs dit mag niet altijd baten. In de eerste drie tot vier weken van het leven van een kalf sterft zo’n elf procent van de jonge dieren. Een veehouder in de Keuringsdienst van waarde-aflevering zegt dat zijn dieren gemiddeld zo’n één à twee antibioticakuren toegediend krijgen tijdens hun leven in de mesterij.
Antibioticagebruik
Een rapport van Wageningen University & Research zegt het volgende over het antibioticagebruik in de kalvermesterij: 'Op de afmestbedrijven, waar dieren ouder zijn dan 11 weken (rosé), kregen de dieren in 2021 gemiddeld 3,9 dagdoseringen per dierjaar, op de startbedrijven (rosé) waar dieren van 2 tot 11 weken aanwezig zijn, was dat 69,2 dagdoseringen per dierjaar. Het antibioticagebruik bij blankvleeskalveren is al enkele jaren normaal verdeeld, zonder extreme uitschieters.'
In Nederland wás het gebruik van antibiotica in de veesector hoog totdat preventief antibioticagebruik in 2009 volgens de wet verboden werd. Mede hierdoor zit er dus een flinke daling in het gebruik van antibiotica. Sinds 2009 is het gebruik van antibiotica in de veehouderij met zo’n 70 procent gedaald. Toch is er nog veel verbetering mogelijk. De Autoriteit Diergeneesmiddelen (SDa) adviseert daarom ook nog altijd een sectorbrede aanpak voor verdere verlaging.
Strikte regelgeving
Zelfs al hebben dieren antibiotica gekregen, dan zorgen strenge Europese regels ervoor dat er (vrijwel) geen resten van antibiotica meer aanwezig zijn in de dierlijke producten die we eten. Zodra dieren antibiotica toegediend hebben gekregen, mogen ze namelijk niet direct geslacht worden. Na deze wachttijd zijn er praktisch geen antibioticaresten te vinden in het vlees van het beest. Daarnaast controleert de Nederlandse Voedsel-en Warenautoriteit voeding steekproefsgewijs op resten antibiotica, en of deze niet de wettelijk toegestane hoeveelheid overschrijden.
Resistente bacterie
Dieren die aan antibioticakuren zitten, brengen ook andere kuren met zich mee. Door veelvuldig gebruik van antibiotica kunnen er bij dieren resistente superbacteriën ontstaan. Bacteriën die zich niets aantrekken van antibiotica, en dus alsnog in je vlees kunnen zitten. Ze kunnen zich verspreiden van mens op mens, via ons voedsel, via het milieu en via dieren.
Van kwaad tot erger
Antibiotica zijn bedoeld om dieren gezond te houden. Maar de superbacteriën - waaronder resistente E.Coli en salmonella bacteriën - blijken een nog grotere bedreiging voor het welzijn van mens en dier. Wanneer bacteriën resistent worden, staan de dieren machteloos tegenover allerlei ziektes en infecties. Hier is geen medicijn tegen opgewassen. Vervolgens worden dieren in de veesector alsnog ziek. Op die manier bestaat er een kans dat deze bacteriën via hun vlees uiteindelijk een plekje veroveren in de supermarktschappen. En kun jij ook resistent voor antibiotica worden.
Onderzoek naar resistente bacteriën
Uit een onderzoek van arts-microbioloog Jan Kluytmans uit 2015 bleek dat een groot deel van de kip in de supermarktschappen bacteriën bevat die zelfs ongevoelig zijn voor het laatste redmiddel, colistine. Dit middel wordt gebruikt als normale antibiotica niet meer werkt tegen een gevaarlijke infectie. Toch is dit al een enorme verbetering ten opzichte van eerdere jaren. In 2013 en 2014 werd in 84 procent van het kippenvlees zogeheten antibioticaresistente bacteriën gevonden. Een jaar later was dit 47 procent.
Dat Kluytmans veel meer resistente genen in bacteriën vond, wil niet zeggen dat Nederlandse pluimveehouders massaal hun dieren preventief met antibiotica behandelen. Kennisplatform Veehouderij en humane gezondheid laat weten dat het colistinegebruik in de veehouderij in Nederland is tussen 2011 en 2016 met 79% gedaald is.
'Nederland zit bij de lage gebruikers', zegt Kluytmans. 'Duitsland, Italië en Spanje gebruiken daarentegen veel meer colistine.' Dit neemt daarom dan ook niet alle zorgen weg. Want het vlees - al dan niet uit het buitenland - eindigt immers wel in onze supermarktschappen.
Maatregelen
De Europese Unie wil de verspreiding van resistente superbacteriën tegengaan. Daarom is besloten dat vanaf 28 januari 2022 bepaalde antibiotica, die van belang zijn in ziekenhuizen, niet meer mogen worden gebruikt in de veeteelt. Zo wordt de kans op resistente bacteriën verder tegen gegaan.
Maar feit is dat deze superbacteriën, via ons vlees, hun weg hebben gevonden naar de vleesafdeling in de supermarkt. Laat dat je niet afschrikken, want de kans dat deze bacterie een gevaar voor je gezondheid vormt blijft klein als je voorzichtig met je voedingswaren omgaat. Daarnaast blijkt uit een onderzoek van het RIVM dat vleeseters niet per se een groter risico lopen op antibiotica-resistentie dan vegetariërs of veganisten. Toch zijn de toename van deze resistente bacteriën in mens en dier een zorgwekkende kwestie.