Voor honing heb je bloemetjes en bijtjes nodig. Of toch niet? Er ligt namelijk honing in de schappen waar geen bloem aan te pas komt: boshoning. Wat is deze mysterieuze honing precies, en aan wie hebben we dat goudgele goedje te danken?
Honing is bijenkots?!
Bij honing denk je meteen aan bloemetjes en bijtjes. De meeste honing wordt immers van bloemennectar gemaakt. Hoe dat werkt?
Bijen vliegen van bloem naar bloem, zuigen nectar op, slaan deze op in hun honingmaag en brengen dit vervolgens naar de korf. Aangekomen bij de bijenkorf spugen de bijen de nectar weer uit samen met enzymen en bacteriën. Honing is simpel gezegd niks meer of minder dan zoete bijenkots.
Maar er ligt tegenwoordig ook een honingsoort in de schappen waar geen bloem aan te pas komt: boshoning.
Van woud tot winkel
‘Donker van kleur, stevig van smaak,’ staat er op het etiket van de potten bos- of woudhoning. Maar wat maakt deze honing zo bijzonder? We vragen het een medewerker van de supermarkt.
‘Het is gewoon honing, maar dan uit het bos,’ wordt ons verteld. Veel verder komt hij niet. We bellen daarom maar een imker op.
Suikerwater uit een luis
‘In de zomer, als er minder bloemen bloeien, verzamelen bijen druppeltjes van bladeren en takken van sparren, dennen en lindes,’ legt de imker uit. Wat zijn die druppeltjes precies?
Bladluizen, schildluizen en witte vliegen prikken met hun steeksnuit in de nerven van bladeren en takken en zuigen het sap ervan op: dit heet floëemsap. Dat sap zit vol suiker. Te veel suiker.
Wat de luis niet nodig heeft, laat hij aan de achterkant weer los. De zoete druppeltjes die de bladluizen uitpoepen, blijven kleven op bladeren en naalden, en dat… eet de bij vervolgens op.
Die zoete druppeltjes die de bijen verzamelen, worden honingdauw genoemd, en daar maken ze honing van. Je kunt deze honing ook onder de naam honingdauwhoning in sommige winkelschappen vinden.
Duitse delicatesse
Terug in de korf verwerken bijen de honingdauw tot een honing die donkerder, kruidiger en minder zoet smaakt dan gewone bloemenhoning. In Duitsland heet dit Waldhonig, en daar staat het te boek als een echte delicatesse.
In Nederland ligt het in de schappen onder verschillende namen. Koop je boshoning, woudhoning, bladhoning of honingdauwhoning? Je koopt niets minder dan bijenkots die we te danken hebben aan de uitwerpselen van tienduizenden bladluizen.
Vies idee, of niet?
‘Veel consumenten weten niet dat honingdauw eigenlijk uit luizen komt. Zeg je dat erbij, dan haken sommigen af. Toch is het niet vies – de bijen verwerken het, drogen het in en voegen enzymen toe. Zonder dat proces zou je alleen plakkerige luizenpoep hebben,’ legt imker Piet uit.
Of je dat smakelijk vindt of niet, mag je zelf bepalen. Eén ding is zeker: de volgende keer dat je onder een plakkerige lindeboom loopt, weet je dat je daar midden in de productie van honingdauw staat.