Ieder beestje heeft een naam, maar eentje krijgt ‘m pas zodra hij dood is: sliptong. Zwemt hij in de zee, dan is het kleine tong. Liggen ze met drie tegelijk op je bord, dan staat er ineens ‘slip’ voor. Maar niemand lijkt te weten waarom. Laat staan hoe je het schrijft. De Keuringsdienst duikt in de wereld van de zeetong en zoekt uit of de vis op je bord sliptong of slibtong heet.

Waar is de sliptong naar vernoemd?
Keuzen

Over de tong gaan 

De zeetong is een kleine, bruin gevlekte platvis van ongeveer 70 centimeter. Dit bruine jasje is de perfecte camouflage om op prooi te jagen. Een tong komt namelijk aan zijn voedsel door zich te verstoppen en vervolgens aan te vallen. Sliptong zou echter baby-zeetong zijn, opgevist vanaf een omgewoelde zeebodem. 

Het is dus ook helemaal niet zo gek dat er gedacht wordt dat het visje slibtong heet. De vis is namelijk een zeetong die zich in het slib (modder op de zee van de bodem) verschuilt. Daarnaast is het slib in de Noordzee ook de plek waar de tong gevangen wordt. Sliptongvissers slepen netten over de zeebodem heen. De kettingen die aan deze netten vastzitten zorgen er vervolgens voor dat de sliptong uit het slib gevist wordt. 

Zijn ze vernoemd naar slipjes?

Maar waarom heet het visje sliptong als ie klein is, en tong als ie groot is? Een visser die de Keuringsdienst sprak zegt dat ze vroeger in de volksmond slipjes genoemd werden omdat ze klein waren. Maar is dat ook zo? Een raar slipje moet dat geweest zijn, die lijkt op de bruin gevlekte platvis.

Tong met de P 

De echte reden dat sliptong met een ‘p’ geschreven wordt, heeft te maken met zijn slinkse ontsnappingstechnieken. De jonge platvis heeft zijn naam te danken aan het feit dat hij enorm snel door de maas (opening tussen de draden van een visnet) van het net heen glipt. De vis krult op en doet er alles aan om tussen de maas van het net uit te komen. Hoe kleiner de tong, hoe makkelijker het jonge visje door de maas van het net kan ontsnappen. Volwassen tongen slippen niet door het net en mogen daarom de naam sliptong niet dragen. 

Sliptong bestaat dus uit de stam van het werkwoord glippen, slippen (‘wegglijden’) en tong. Er is dus geen verband met slib (‘modder’) of de slipjes van je oma. Ook al had dit wel gekund, aangezien slipjes klein zijn, en de vis zich in het slib schuilhoudt. 

De vis doet zijn naam geen eer aan

Het is dus zijn ontsnappingstechniek waar de sliptong zijn naam aan te danken heeft. Maar de portie sliptong op je bord doet zijn naam geen eer aan. Hij is immers niet in staat geweest het net en de handen van de visser te ontglippen. Door slimme visserstechnieken zit ontsnappen er namelijk niet meer in. Met de kleinst wettelijk toegestane maas in het net en andere slimme visserstechnieken zijn vissers de slinkse sliptong namelijk toch te slim af. 

120 dode vissen voor één portie sliptong: slippertje of niet?

De sliptong is één van de bekendste vissoorten in Nederland. In menig restaurant pronkt de kleine platvis op de menukaart in een portie van drie stuks. Toch kleeft er door de enorme bijvangst een nare bijsmaak aan de sliptongvisserij. Want voor elke portie sliptong zouden er tot wel 120 andere vissen gestorven zijn. Een slippertje of toch niet?

Keuringsdienst van Waarde: Sliptong en de bijvangst