In de documentaire Sporen van een Spermabank kom je achter nieuwe misstanden over de spermabank van het Rijnstate ziekenhuis. Uit onderzoek blijkt dat een arts zijn eigen zaad gebruikte en dat informatie over de afkomst van donorkinderen niet altijd klopt. Regisseur Annemieke Ruggenberg vertelt: ‘Door de vele gesprekken, zien we de enorme impact op de levens van zowel spermadonoren, donorkinderen en hun ouders.’
Hoe kwamen jullie erop om onderzoek te doen naar een spermabank?
Annemieke Ruggenberg: ‘Een paar jaar geleden ondersteunde de Spoorloos-redactie de zoektocht van een donorkind dat verwekt is in het Rijnstate ziekenhuis in Arnhem. Na de uitzending hoorden wij verhalen over zaken die niet klopten rondom haar donor.
Het donorkind kwam er bijvoorbeeld achter dat de donor anders was dan op de beschrijving (het zogenoemde ‘donorpaspoort’, red.) te lezen was. En dat er – ook bij deze donor – meer dan 25 kinderen waren verwekt.
We besloten ons in het onderwerp te verdiepen en ontdekten na wat gesprekken al snel dat veel mensen nog altijd vragen hebben over wat er bij de spermabank van het Rijnstate is gebeurd. We merkten vooral ook wat een enorme impact de spermabank heeft op de levens van zowel spermadonoren, donorkinderen en hun ouders.
Daarom besloten we dieper in het onderwerp te duiken en een documentaireserie te maken over deze specifieke spermabank. Een reconstructie, waarbij alle betrokken ‘partijen’ (de donorkinderen, donoren maar ook de oud-medewerkers) aan het woord komen en waarin de veranderende tijdgeest duidelijk wordt.’
Hoe hebben jullie onderzoek gedaan?
‘Wij hebben in totaal met ongeveer zeventig mensen gesproken die op verschillende manieren bij dit onderwerp betrokken zijn. Denk bijvoorbeeld aan donorkinderen, donoren, oud-medewerkers en experts.
Zo ontstond er een goed beeld. Het bracht ons ook bij twee nieuwe, gevoelige zaken die bij de spermabank van het Rijnstate zijn ontstaan. Die worden uitgelicht in aflevering 3 en 4 van de documentaire. Op basis van alle informatie, vroegen we een aantal mensen of ze hun verhaal voor de camera wilden delen. Bij sommigen konden we een stukje van hun zoektocht in beeld brengen.’
Wat voor fouten kwamen jullie het meeste tegen?
‘Het komt vaak terug dat mensen ontdekken dat informatie uit het zogenoemde ‘donorpaspoort’ niet klopt. Het gaat dan bijvoorbeeld over opleidingsniveau, beroep, kleur ogen of lengte die niet kloppen met de daadwerkelijke persoon.
Ook kunnen veel mensen die informatie opvragen niet meer aan hun dossier komen. Soms heeft dat te maken met verjaring, maar het gebeurt ook dat er ‘gaten’ zitten in de medische dossiers of dat informatie gewoonweg niet klopt, zoals bij Claire en haar moeder Marlène in aflevering 1.
Claire en haar zus hadden op hun dossier dezelfde donorcode, maar nu blijkt Claire toch van een andere donor te zijn. Bij donorkind Sofie uit aflevering 4, stond er ook een verkeerde donorcode in het dossier, waardoor haar zoektocht heel ingewikkeld werd en ze opgroeide met de verkeerde informatie. Bij deze mensen is echt alles zo’n beetje fout gegaan, waardoor we daar in een gehele aflevering aandacht aan hebben besteed.’
(Tekst loopt door onder beeld.)
Wat raakte je het meest?
‘Tijdens het interviewen, werd ik eigenlijk heel vaak geraakt. Bijvoorbeeld door een aantal donorkinderen. Ik vroeg één van hen wat voor gevoel het gaf toen zij hoorde dat ze heel veel halfbroers- en zussen had. ‘Ik vroeg me af of ik wel goed gelukt was’, antwoordde ze. Heftig om zo te merken wat voor impact dat heeft.
Donorkind Roos gaf aan dat ze zich ‘een product’ voelde nu ze wist hoe er bij het Rijnstate met de administratie werd omgegaan. Van de donoren vond ik het heel knap dat zij ‘uit de schaduw’ zijn gestapt, omdat zij snappen dat het voor hun nakomelingen belangrijk is te weten waar ze vandaan komen.
Maar misschien ben ik nog wel het meest geraakt door de veerkracht van de groep mensen uit aflevering 3 en 4. Het donorkind Sofie kreeg tijdens haar zoektocht klap na klap te verwerken, omdat de informatie over haar afkomst steeds niet klopte. En als genadeklap, blijkt nu dat er een erfelijke ziekte is doorgegeven aan haar jonge kind.
Ik heb bewondering voor de kracht van deze vrouw en ook voor haar ‘verwekker’ en zijn echtgenote, die er ondanks de enorme schok alles aan deden om hun gezin voor haar open te stellen.’
'Donorkind Roos gaf aan dat ze zich ‘een product’ voelde'
Hoe gingen jullie om met de gevoeligheid van dit onderwerp?
‘Ik denk dat de gevoeligheid van dit onderwerp erg wordt onderschat. Opmerkingen als ‘het is maar een zaadje’ en ‘als je een fijne vader hebt die je opvoedt, hoef je toch niet opzoek?’, worden als heel kwetsend ervaren.
Sommige donorkinderen hebben therapie of therapie gehad voor wat zij hebben meegemaakt. Erover praten – laat staan voor een camera – bracht vaak allerlei gevoelens naar boven.
Daarom hebben wij begeleiding door een psycholoog aangeboden, waar ook gebruik van is gemaakt. Ook hebben we alle betrokkenen – dus ook de oud-medewerkers en de donoren - de afleveringen vooraf laten zien, zodat ze zich op de beelden konden voorbereiden. Niet alleen voor de donorkinderen, maar ook voor de oud-medewerkers van het Rijnstate ziekenhuis ligt het onderwerp gevoelig.
De oud-medewerkers die meewerkten aan onze afleveringen, zijn er als individu natuurlijk ook niet verantwoordelijk voor, maar ze krijgen er nu wel veel vragen over. Door mee te werken, stellen zij zich kwetsbaar op en daar heb ik bewondering voor.
'Opmerkingen als ‘het is maar een zaadje’, worden als heel kwetsend ervaren'
Hoe gaat het in het nu verder? Blijven er fouten aan het licht komen?
‘Dat is voor ons als journalisten niet vast te stellen. De fouten die aandacht krijgen in de documentaireserie, ontstonden lang geleden. Soms eind jaren tachtig of begin jaren negentig.
Ik verwacht niet dat dat ineens zal stoppen. Net als de experts in onze docuserie, vind ik ook dat kinderen het recht hebben te weten waar ze vandaan komen. Ik hoop dat de verhalen van betrokkenen meer inzicht geven in het belang te weten waar je vandaan komt. Zodat er misschien meer donoren uit de schaduw stappen.
En het is te hopen dat artsen - of andere medewerkers van spermabanken die eigen zaad hebben gebruikt - begrijpen waarom mensen zich hierdoor bedrogen voelen. Ik had graag nog uitgebreider met de arts gesproken die dit betreft, om te horen hoe dat destijds is gegaan en waarom hij dit deed. Juist die geslotenheid en het niet kunnen stellen van vragen zit betrokkenen erg dwars.’
Wat vond het ziekenhuis van jullie documentaireserie?
‘Het ziekenhuis hebben we op veel verschillende punten om een reactie gevraagd en die hebben we ook gekregen en verwerkt. We hebben bij de start van het maakproces gevraagd of ze mee wilden werken.
De reactie is hieronder te lezen.
Zo hadden wij bijvoorbeeld graag willen laten zien hoe het nu op de afdeling KID geregeld is. Het Rijnstate gaf aan het onderwerp te willen laten rusten en zag af van medewerking.’
Spoorloos onderzoekt: Sporen van een spermabank is vanaf 17 december te streamen op NPO Start.