Vaticaanstad, 10 maart 2021 – Paus Franciscus heeft in zijn wekelijkse videotoespraak gezegd dat God wilde dat hij naar Irak, ondanks corona.
“In de afgelopen dagen heeft de Heer mij toegestaan Irak te bezoeken, ter uitvoering van een project van de heilige Johannes Paulus II. Nooit eerder is een paus in het land van Abraham geweest. De Voorzienigheid wilde dat dit nu zou gebeuren, als een teken van hoop, na jaren van oorlog en terrorisme, en tijdens een ernstige pandemie.”
Volgens de Catechismus van de Katholieke Kerk wordt met Voorzienigheid het volgende bedoeld: “de beschikkingen waardoor God met wijsheid en liefde al de schepselen naar hun uiteindelijk doel leidt” (alinea 321).
Sinds de lockdown in Rome houdt de paus zijn algemene audiëntie op woensdagochtenden niet meer voor een reëel publiek. Daarvoor in de plaats geeft hij het wekelijkse geloofsonderricht via een rechtstreekse tv-uitzending, die ook op sociale media is te volgen. Vanochtend onderbrak hij zijn catechesereeks over het christelijk gebed om terug te blikken op zijn bezoek aan Irak (5-8 maart).
BOETVAARDIG GEVOEL
Franciscus zei dat zijn ziel vervuld is van dankbaarheid: allereerst jegens God, en aan allen die deze historische apostolische reis mogelijk maakten: de president en de regering van Irak, de patriarchen en bisschoppen van het land, alsmede de pastores en de gelovigen van de diverse Iraakse kerkgenootschappen. Hij sprak ook zijn waardering uit voor andere religieuze autoriteiten, vooral grootayatollah Ali al-Sistani. De paus noemde de ontmoeting met deze sjiitische leider in diens huis in Najaf “onvergetelijk”.
De paus zei dat hij tijdens deze reis een “een sterk boetvaardig gevoel” had. “Ik kon niet in de buurt komen van dit gemartelde volk, van deze martelarenkerk, zonder in naam van de Katholieke Kerk het kruis op me te nemen dat zij al jaren dragen; een enorm kruis, zoals het kruis dat bij de ingang van Karakosj is geplaatst.”
Franciscus legde uit dat hij dit gevoel op een bijzondere manier voelde toen hij de nog open wonden van de verwoesting zag, en meer nog, toen hij naar de getuigenissen luisterden van de christenen die het schrikbewind van Islamitische Staat overleefden.
De paus zag daarentegen ook enorme vreugde vanwege de hoop op een duurzame vrede in het land. Deze hoop klonk volgens hem door in de toespraak van de Iraakse president Barham Salih, in de vele getuigenissen en liederen van het volk, en was af te lezen “op de stralende gezichten van de jongeren en in de levendige ogen van de ouderen”.
BROEDERSCHAP
De Heilige Vader herinnerde aan de religieuze en culturele wortels van het land, die duizenden jaren oud zijn, en merkte op dat Mesopotamië de bakermat van de beschaving is. Historisch gezien, voegde hij eraan toe, is Bagdad een stad van primair belang, “die eeuwenlang de rijkste bibliotheek ter wereld herbergde”.
Hij sprak zijn afschuw uit over de oorzaak van de vernietiging van die bibliotheek: “Oorlog!” Oorlog, legde Franciscus uit, “is altijd weer dat monster dat zichzelf in elk nieuw tijdperk telkens transformeert en dat de mensheid blijft verslinden”. “Maar het antwoord op oorlog is niet een nieuwe oorlog, het antwoord op wapens is niet andere wapens... Het antwoord is broederschap.” De beleving van universele broederschap is de belangrijkste opdracht om te verwezenlijken, “niet alleen voor Irak, maar voor vele conflictregio's en, uiteindelijk, voor de hele wereld”.
Om het belang van broederschap verder te benadrukken, merkte paus Franciscus op dat het verlangen daarna weerklonk tijdens de verschillende bijeenkomsten tijdens zijn reis door Irak. Als eerste noemde hij zijn bezoek aan de Syrisch-katholieke kathedraal van Bagdad, waar in 2010 achtenveertig mensen werden gedood tijdens een terreuraanslag. Vervolgens noemde hij Abrahams geboorteplaats Ur, waar een interreligieuze ontmoeting was georganiseerd, en Mosoel en Karakosj. Een andere boodschap van broederschap kwam naar voren tijdens de eucharistievieringen in Bagdad en in Erbil. De paus legde uit dat “Abrahams hoop en die van zijn nakomelingen vervulling vindt in het mysterie dat wij vierden, in Jezus, de Zoon die God de Vader niet spaarde, maar gaf voor ieders redding: door zijn dood en verrijzenis opende Hij de weg naar het beloofde land, naar dat nieuwe leven waar tranen drogen, wonden worden geheeld, broeders en zusters met elkaar worden verzoend”.
PALMBOMEN
Ter afsluiting prees de paus God voor de apostolische reis en spoorde hij allen aan te bidden voor Irak en het Midden-Oosten, waar ondanks de verwoesting en het wapengekletter de palmbomen – de dadelpalm is de nationale boom van Irak – zijn blijven groeien en vrucht dragen. “Zo is het ook met broederschap. Die maakt geen lawaai, maar is wel vruchtbaar en doet ons groeien.”