De Zondag van het Woord van God is in de Katholieke Kerk een aan de Bijbel gewijde dag, gevierd op de derde zondag van de tijd door het jaar. 

Paus Franciscus stelde de Zondag van het Woord van God in met zijn apostolische brief ‘motu proprio’ Aperuit illis

“Met deze brief wil ik antwoorden op de vele verzoeken die ik van het volk van God heb gehad: dat de gehele Kerk, eensgezind, een Zondag van het Woord van God zou vieren”, schrijft Franciscus in Aperuit illis op 30 september 2019, de gedachtenis van Sint-Hiëronymus (+ 420), die in opdracht van paus Damasus de Bijbel in het Latijn vertaalde.

Op de liturgische kalender valt de derde zondag van de tijd door het jaar in januari. De allereerste Zondag van het Woord van God was op 26 januari 2020, daags na het feest van de Bekering van Sint-Paulus

De Zondag van het Woord van God moet “gewijd zijn aan de viering, de studie en de verspreiding van het woord van God”, aldus de paus. Hij voegt eraan toe dat het geen toeval is dat deze zondag valt in een periode van het jaar dat veel kerken de band met het jodendom versterken en bidden om eenheid onder de christenen. “Dit is meer dan een tijdelijk toeval. De viering van de Zondag van het Woord van God heeft oecumenische waarde, omdat de Schriften aan degenen die luisteren het pad naar authentieke en standvastige eenheid aanwijzen.”

Het is aan de plaatselijke geloofsgemeenschappen hoe zij deze speciale zondag plechtig vorm willen geven, schrijft de paus. Maar, zo voegt hij eraan toe, het is wel “belangrijk dat de heilige tekst in de eucharistie op een troon wordt gezet, opdat de aandacht van de bijeengekomen gelovigen gericht wordt op de normatieve waarde van Gods woord”. 

Franciscus benadrukt dat het in de liturgie van deze zondag uitermate passend is dat het proclameren van de Bijbellezingen extra aandacht krijgt en dat er in de homilie op gewezen wordt dat Gods woord verering verdient. 

“Bisschoppen zouden [die zondag] de rite van de aanstelling van lectoren kunnen vieren of voorlezers een gelijkaardige opdracht geven, om daarmee het belang van de proclamatie van Gods woord in de liturgie te benadrukken”, schrijft de paus. Ook stelt hij voor om gelovigen op te leiden tot goede lectoren. Pastores zouden bijvoorbeeld op die dag ook bijbels kunnen uitdelen en gelovigen nog eens goed uit te leggen hoe belangrijk het is dat zij dagelijks met de Heilige Schrift omgaan, “vooral door middel van lectio divina”, een door monniken ontwikkelde manier om biddend de Bijbel te lezen. 

Het liturgische jaar kent vier zogeheten sterke tijden (advent, kersttijd, veertigdagentijd en paastijd) en de ‘gewone tijd’ (in het Nederlands ‘tijd door het jaar’ genoemd). De tijd door het jaar begint na het feest van de Doop des Heren (de laatste zondag van de kersttijd) en wordt na de paastijd hervat op de derde zondag na Pinksteren.