Jetske van den Elsen is net zo gepassioneerd over presenteren als over eten. Wij spreken Jetske over haar jeugd, inspiratiebronnen en koksopleiding. 'Ik denk continu: hoe kan ik dit zelf namaken?'
Hi Jetske, hoe ben jij opgegroeid met eten?
Jetske: ‘Ik kom uit een vegetarisch gezin, dus sinds mijn vierde at ik geen vlees of vis. Mijn ouders werkten hard, maar namen wel de tijd om vers te koken. De gerechten waren altijd óf gezond, óf lekker. Ik wilde natuurlijk altijd lekker eten, haha!’
Wat was dan het lekkerste gerecht van jouw ouders?
‘Mijn vader maakte vaak zijn eigen gerecht: bami Hans. Het bestond uit mienestjes met een groentepakket, een tomaat erbij en een gebakken ei erop. En daar ging dan een potje Aromat overheen. Zó lekker vond ik die umamismaak. Daarom is dat gerecht me altijd bijgebleven.’
Maar waar komt jouw liefde voor eten vandaan?
‘Toen ik op kamers ging in Utrecht, in de buurt Wittevrouwen, ontdekte ik van alles in de supermarkt. Ik kwam erachter dat je ook verse kruiden kunt gebruiken, dat er zoiets als sojasaus bestaat, en er een heel Aziatisch schap is. Ik begon af en toe vis en vlees te eten, en ik kookte regelmatig voor vrienden en familie. Als ik ergens anders at, dacht ik continu: hoe kan ik dit zelf namaken?’
‘Toen ik op kamers ging, kwam ik erachter dat er ook zoiets als sojasaus bestaat’
Doe je ook buiten Nederland inspiratie op?
‘Ja! Ik ben al drieëntwintig jaar samen met mijn man, en hij is dol op Azië. Daarom hebben we samen veel landen daar bezocht: India, Maleisië, Sri Lanka. Ik zoek altijd naar lekkere plekjes om te eten op vakantie, en dat was zonder Google heel anders. Bovendien kocht ik veel kookboeken, want het was een stuk moeilijker om aan recepten te komen.
Maar dat betekent niet dat het koken altijd goed ging, hoor. In Kuala Lumpur at ik een heerlijke laksa (Maleisische noedelsoep, red.), die ik thuis wilde namaken. Ik kon hier geen Aziatische supermarkt vinden, dus moest ik creatief met de ingrediënten omgaan. Mijn dinergasten vonden mijn laksa maar apart, hahaha. Het was niet hetzelfde.’
Hoe ben je zo goed geworden in koken?
‘Vijf jaar geleden ging ik hardlopen met een vriendin. We waren beiden op zoek naar een hobby waar we onze ziel en zaligheid in konden leggen. Zij had een advertentie voor een koksopleiding gezien in een tijdschrift, en binnen 1 minuut besloten we ons samen in te schrijven. Vijfentwintig weken lang gingen we 1 keer per week naar het ROC. We leerden koken op de Franse manier: vis fileren, sauzen maken, deeg kneden, enzovoorts.
Toen ik was geslaagd, ging mijn vuurtje pas écht branden. Ik startte naast mijn baan 1 avond per week in de keuken van een goed restaurant in Amsterdam-Noord. Met maar liefst driehonderd tafels was het een gigantische leerschool! Ik schilde vooral bietjes, meiraap en pompoen, maar ik kon overal meekijken. Daarna begon ik in een restaurant met medewerkers die ook allemaal een day job hadden, waar we met veel passie kookten. Tijdens corona ging alles dicht, dus begon ik anoniem een Instagram-account voor eten. En zo is uiteindelijk het balletje voor MasterChef gaan rollen.’
‘Nadat ik slaagde voor mijn koksopleiding, ging mijn vuurtje pas écht branden'
Wauw! En hoe heb je je voorbereid op MasterChef?
'Het was mijn kans om uit de kast te komen als kok, dus ik heb me vól op de voorbereiding gestort. Ik wilde er echt niet als eerste uit! Twee maanden lang had ik de tijd. Toen ben ik een aantal keer bij twee van mijn favoriete restaurants gaan werken, om mee te kijken in de keukens. Koken nam echt mijn leven over. ‘s Avonds viel ik zelfs in slaap met een kookboek. Gelukkig heeft het gewerkt: ik won het seizoen. En daarna ben ik natuurlijk vrolijk door gaan koken op Instagram.’
Ten slotte: bij wie schuif jij zelf het liefst aan tafel?
‘Ik vind het altijd een enorm geluksmoment als je ergens in een restaurant zit, en het echt superlekker is. Dan ben ik héél erg blij. Nieuwe restaurants bezoek ik zeer graag! En dan de gerechten namaken zodra ik thuis ben. Dat vinden mijn man en zoons ook leuk, haha.’